De lespraktijk van Patrick van Doeveren
Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.
Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?
“Ik ben Patrick van Doeveren. Momenteel sta ik even niet voor de klas om me helemaal te kunnen wijden aan mijn afstudeerscriptie voor mijn studie Universitaire Lerarenopleiding godsdienst/levensbeschouwing aan de universiteit van Tilburg. De leservaring die ik heb tot nu toe heb opgedaan bestaat uit mijn stage en één jaar als zelfstandig docent voor de klas. Ik moet nu meters gaan maken. In het begin ben je nog tamelijk onervaren, maar ik voel me nu al wel comfortabel voor de klas, alhoewel ik het nodige moet bijschaven. Ik heb lesgegeven op twee katholieke scholen, in Roosendaal en Breda. Daar heet het vak levensbeschouwing. Ik zag dat het op een rationele manier werd gegeven. Ik droeg vooral kennis over religies over, maar ook speciale onderwerpen als de dood of mensbeelden kregen ruime aandacht. Soms zat ik met mijn handen in het haar: waar moet ik het morgen over hebben?! Dat heeft me wel extra gestimuleerd om na te zoeken hoe ik media kan inzetten. Ik ben daardoor ook werkvormen gaan uitproberen. Daarnaast had ik te maken met grote groepen van tegen de dertig leerlingen. Dat betekent dat je anders moet gaan lesgeven. Zeker als je een onderwijsleergesprek wilt voeren. Als basisleerplan werden in deze scholen methodes gebruikt, zoals bijvoorbeeld Zin in zin.”
‘Ik merkte dat ik door die aandacht voor religies nieuws met de leerlingen beter kon plaatsen en begrijpen.’
De docenten levensbeschouwing gaven daar een eigen draai aan door er thema’s uit te lichten. Lijden en dood was daar een van. Ik vond dat wel een zwaar thema, maar de wijze van benadering sprak leerlingen wel aan. Leerlingen wilden daar graag over in gesprek. Ethiek is een belangrijk thema. In elk jaar staat ook een religie centraal. Godsdiensten die een beetje van me afstaan vind ik een uitdaging, zoals het Hindoeïsme en Islam. Het vraagt extra van mij om in de materie te duiken, als docent moet je het wel weten. Ik merkte dat ik door die aandacht voor religies nieuws met de leerlingen beter kon plaatsen en begrijpen. Vanuit de opleiding heb ik een goede theologische basis. In de scholen zelf word je geconfronteerd met leerlingen met hun diverse achtergrond. Daar merkte ik dat heel veel leerlingen van huis uit niet veel hebben meegekregen over religie of levensbeschouwing. Als docent probeer je dan aansluiting te vinden. Ik merkte dat vooral bij de moslimleerlingen in mijn klas, dat ze goed thuis zijn in hun religie. Heel belangrijk vind ik om het nadenken van de leerlingen te activeren, ook al hebben ze daar niet direct zin in op maandagochtend het eerste uur. In de brugklas zijn niet alle leerlingen evengoed toe aan het vak levensbeschouwing. Sommige zijn jong in hun beleving en daardoor moest ik echt zoeken hoe ik hen aansprak. Ik merkte dat beeldmateriaal hielp en daar de goede vragen bij stellen. Ook hielp groepswerk deze leerlingen.
Momenteel rond ik mijn opleiding af. Zoals ik zei, moet ik nog een afstudeeronderzoek doen. Mijn onderzoek gaat voornamelijk over persoonsvorming, een van de taken van het onderwijs. Concreet gaat het onderzoek over de vraag of het gebruik van bepaalde series of boeken kan bijdragen aan levensbeschouwelijk leren en hiermee effectief bijdraagt aan persoonsvorming. Ik wil als boek Het drielichamenprobleem gebruiken. Daar is ook een Netflixserie van, The three body problem. Het boek is geschreven door Cixin Liu, een Chinese science fiction schrijver. In het boek komen verschillende lagen aan de orde, zoals de Chinese cultuur, Chinese geschiedenis maar ook wordt een aantal levensbeschouwelijke en religieuze vragen gesteld. Bijvoorbeeld: Hoe leven wij goed samen? Maar ook het geloof in God, hoe gaan we om met technologie, ethiek, de plaats van de mens in het universum en in zekere mate filosofie. En hoe verhouden technologie en wetenschap zich tot deze vragen? Ik vind het mooi dat er veel lagen in zitten en ik wil die gebruiken. Wat hedendaagse jongeren erg raakt is beeldcultuur. Daarom denk ik dat zo’n serie goed gebruikt kan worden om levensbeschouwelijke gesprekken met jongeren vorm te geven.”
Wat heeft je doen kiezen voor het vak?
“Ik heb chemische technologie gestudeerd en lang in de biotechnologie sector gewerkt. Op een zeker moment wilde ik iets anders, iets betekenisvollers en ben ik in Tilburg theologie gaan studeren. Toen ik zelf van de middelbare school kwam dacht ik echt niet aan het docentschap. Het leek me helemaal niets. Twintig, dertig jaar later kun je daar heel anders over denken. Ik heb nu voor het docentschap gekozen om het overdragen van kennis en ervaring met een volgende generatie. Dat is wel mijn basisdrijfveer.”
Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?
“Ik heb zelf een katholieke achtergrond. In mijn jonge jaren gingen in de parochie regelmatig verschillende inspirerende priesters voor, die goed verhalen konden vertellen. Dat is tot op de dag van vandaag voor mij een grote inspiratie gebleven. Ik probeer zo ook te vertellen. En liefst to the point, met humor en gekoppeld aan het nieuws van vandaag.
Ik wil als leraar ook zeker van mijn zaak zijn. Leerlingen vertrouwen mij én de kennis die ik overdraag. Daarom wil ik goed weten hoe het zit. Bepaalde boeken zijn bij mij echt ingeslagen als een bom: Sapiens van Yuval Noah Harari, indrukwekkend vind ik het overzicht van veranderingen in de mensheid op een grote tijdschaal. Net als Rechtvaardigheid van Michael Sandel, over het heel diep doordenken van allerlei situaties. Wat is rechtvaardig? Wat is goed om te doen? Kijkend naar die vragen, spreekt Levinas me ook zeer aan.”
Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?
“Ik gaf eens een les over IS-vrouwen die vastzitten in de Syrische woestijn en terug wilden keren naar Europa. Daar kwamen heel veel levensbeschouwelijke raakvlakken bij kijken. Zoals de vraag over vergeving, de betekenis van een geloof en de vraag hoe je daaraan uiting geeft. Maar ook de vraag: moet je iemand blijvend straffen voor een misstap, ook als het een niet zo weloverwogen beslissing is geweest die gemaakt werd op een jonge, onvolwassen leeftijd? Ik merkte dat dat in de klas reacties uitlokte en raakte. Ik heb het goed ingeleid, eerst samen gelezen en toen beelden bekeken. Als je leerlingen goed weet uit te nodigen, kun je tot levendige gesprekken komen. Een voorbeeld hiervan is een levensbeschouwelijk project dat ik uitvoerde en dat ‘Levensbeschouwing is overal om je heen’ heette. De leerlingen moesten bijvoorbeeld liedteksten verzamelen en onderzoeken hoe levensbeschouwing daarin ter sprake komt. Op die manier konden leerlingen iets maken en ik zag dat ze daardoor dieper op de stof ingingen. Een ander thema was het Christendom, met als belangrijk onderdeel ‘ Interview met een christen’. Leerlingen die in de les niet altijd even ‘aanwezig’ waren, waren nu wel heel alert en betrokken, in deze confrontatie met een mens van vlees en bloed.”
‘Het mensbeeld dat je hanteert, is zo bepalend voor wat je vindt, wilt en doet.’
Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?
“Ik was altijd heel erg geïnteresseerd in de verhouding wetenschap, technologie, levensbeschouwing en religie. Ik heb daar tijdens mijn studie ook een keer een lessenserie over ontwikkeld. Alleen ik merkte dat het zo’n breed onderwerp is waarin je je wel moet beperken. Ik wilde eigenlijk te veel in deze reeks stoppen, en niet elke leerling vond dit onderwerp even interessant. Hoewel technologie overal om ons heen is en heel veel invloed heeft op de maatschappij en manier van leven. Technologische ontwikkelingen hebben nog altijd mijn interesse, maar geven we dat maar de vrije hand of proberen we daar nog grip op te krijgen? AI bijvoorbeeld. Daar wordt geregeld heel positief over gedaan, er zijn ontzettend veel mogelijkheden, maar er zitten ook heel veel haken en ogen aan. Ik denk dat je dingen niet ongeremd hun gang moet laten gaan. Ik heb leerlingen ook wel eens een voorbeeld laten zien van het gebruik van camera’s in China. Gezichtsherkenning op straat, hoever dat inmiddels geïntegreerd is. Een overheid kan je vergaand beïnvloeden of je ontzettend beperken of bepaalde groepen sterker kunnen controleren. Dat vonden mijn leerlingen wel shockerend en zette hen ook aan het denken over de vraag of je ontwikkelde technologie altijd wel moet willen gebruiken. Het antwoord heeft alles te maken met het mensbeeld dat je hebt. Ik zie dat ook terugkomen in debatten in de politiek en daarbuiten. Het mensbeeld dat je hanteert, is zo bepalend voor wat je vindt, wilt en doet.’
Wat betekent de VDLG voor jou, wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?
“Ik vind het heel fijn dat er een groep is van docenten levensbeschouwing en godsdienst. Samen kun je méér doen. Ik lees altijd met heel veel plezier de Narthex. Wat ik mooi vind, is dat er ook boeken worden aangestipt. Ik vind het ook fijn om via de vereniging en het blad te weten wat er bij andere docenten speelt. Vooral hoe zij het aanpakken, waar zij hun motivatie uit halen en hoe ze bepaalde onderwerpen brengen. Je hebt in het vak best veel vrijheid om je lessen vorm te geven. Ik zou het fijn vinden als dat méér kon worden gedeeld. Ik heb persoonlijk wel behoefte aan die inspiratie voor mijn lessen. Het wiel hoeft niet door iedereen telkens opnieuw te worden uitgevonden. Vooral bij thema’s die gevoelig liggen of complex zijn, is het fijn om te zien hoe anderen dat vormgeven. De studiedag in 2024 heb ik ook als heel positief ervaren. Horen hoe anderen het doen. Ik zou het ook fijn vinden als er wat uitwisselingen vanuit de VDLG kunnen zijn voor pedagogische aspecten. In de opleiding is daar minder aandacht voor. Je leert vooral didactisch en theologisch, religiewetenschappelijk, maar ik denk dat er méér behoefte is aan kennis en inzicht in de jongere, de puber. Toen ik het boek Puberbrein [Huub Nelis en Yvonne van Sark] las met veel uitleg over het brein van een jongere, was dat een grote eye-opener. Had ik dat maar eerder geweten! Daarnaast lees je in de kranten veel over ontwikkelingen in het onderwijs. Denk aan eisen die de overheid aan onderwijs stelt bijvoorbeeld. Ik vind het ook wel fijn om te horen hoe dat geïnterpreteerd wordt door de VDLG. Dat was het goede aan de laatste studiedag over burgerschap. Hoe zijn verhoudingen tussen vakken, hoe kun je levensbeschouwing eventueel goed integreren binnen burgerschap? Het is goed om daar met anderen buiten je school over na te denken. Zeker omdat het vak, ik merkte het ook in stagescholen, best nogal eens onder druk staat in scholen.”
‘Een ethische analyse leren maken, leert jongeren méér te zien.’
Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?
“Ethiek vind ik een belangrijk thema voor jongeren. Ik vind het belangrijk dat ze daar via levensbeschouwing over leren nadenken. Het is een methode, die je kunt oefenen, waarbij je leert nadenken over vraagstelling, acties en gevolgen, die tegen elkaar worden afgezet. Een ethische analyse leren maken, leert jongeren méér te zien. Je kunt bij een ethische casus of vraag uit het nieuws een eerste initiële reactie hebben. Maar zodra je er dieper over na gaat denken, moet je wel zo dapper zijn om de eerste reactie niet als vaststaand te blijven zien en die opzij durven te zetten. Je leert zodoende zien dat je vaak uit een eerste emotionele impuls reageert, die lang niet altijd juist hoeft te zijn. Dat heb ik de leerlingen al een aantal keren laten zien. Daar kun je me zeker naar vragen, daar spar ik graag over.”