De lespraktijk van Enrico van Rooij
Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.
Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?
‘Ik ben Enrico van Rooij en ik werk als docent bij Pieter Groen in Katwijk. Daar ben ik sectievoorzitter, coach voor beginnende vakdocenten GL en, sinds dit schooljaar, ook coördinator burgerschapsvorming. Ik geef Godsdienst-Levensbeschouwing en in de tweetalige stroom, TTO, geef ik ‘Religion and Worldviews’. Dit jaar geef ik voor de vierde keer een facultatieve minor Psychologie voor 5-havo en 5-vwo leerlingen. Voor deze lessen, voor onze sectie GL en voor dagopeningen en vieringen, ontwikkel ik lesmateriaal. Voor dit schooljaar heb ik voor de brugklassen (mavo, havo en vwo) twee boekjes ontwikkeld met Bijbelverhalen en thematisch burgerschapsonderwijs. Mijn collega’s en ik hebben dit schooljaar voor het eerst uit deze boekjes lesgegeven. Deze twee boekjes zijn het begin van een driejarige doorlopende verhalenserie voor de onderbouw.
De boekjes GL-Burgerschapsvorming zijn een verhalenserie met daarin een jongen en een meisje die op dezelde middelbare school zitten. De jongen heet Ted en zij, een beetje Amsterdams, heet Soofie. Ted is gelovig en Soofie is atheïst. Ze zijn vrienden. In de boekjes praten Ted en Soofie over gebeurtenissen op school en in hun persoonlijke levens. Dit vaak vanuit de context van hun GL-lessen. Daar lezen ze verhalen over verschillende Bijbelse personages. Via een raamvertelling worden deze Bijbelverhalen verbonden met de levens van Ted en Soofie. In de les krijgen leerlingen voorleesrollen. Een leerling leest de zwarte tekst van de verteller. Een andere leerling leest de blauwe tekst van Ted en de rode tekst wordt gelezen door een leerling met de voorleesrol van Soofie. Meestal vinden leerlingen het leuk om voor te lezen. Op een speelse manier leren ze zo, via deze personages, over de Bijbelverhalen, de daaraan gerelateerde thema’s en wellicht ook over hun eigen levensvragen.
De verhalenserie heet ‘Ted en Soofie en de VIP-familie’. VIP, met de ‘I’ voor ‘Inspired’, verwijst naar geïnspireerde Bijbelse personages. Het is de bedoeling dat er in totaal zes delen komen met een ‘overkoepelende verhaallijn’. Deel 1 beschrijft, na een introductie met Adam en Eva, het leven van Jozef de dromenkoning. Hij is de eerste VIP. In het eerste deel gaat het o.a. over Jozef (zoon van Jakob) en Jozef’s relatie met zijn vader en halfbroers, omgaan met favoritisme, (maatschappelijke) ongelijkheid, jaloezie en vergeving. In deel 2, over Mozes de Prins van Egypte, lezen en praten we over antisemitisme, het Nederlands slavernijverleden, moderne slavernij, vapen, telefoon- en gameverslaving. Deel 1 en 2 bevatten beide een interreligieuze keuzeopdracht waarbij teksten uit de Bijbel vergeleken worden met teksten uit de Koran.
Ook bespreken we in deel 2, over Mozes, het nut van leefregels. Wat gebeurt er als deze wegvallen? Hoe zit dat met autoriteiten? Met teksten en filmpjes, uit de boeken Lord of the flies van William Golding en Gone van Michael Grant, denken we hierover na. In Gone gaat het over een maatschappij waar mensen ouder dan 15 jaar plotseling allemaal verdwenen zijn. Ik vraag mijn leerlingen om tien leefregels op te stellen voor deze nieuwe werkelijkheid met alleen maar jongeren. We bespreken welke van de tien geboden daarbij nog bruikbaar zijn. Het gaat hierbij om de vraag wat we nodig hebben om, ook als burgers, goed met elkaar samen te leven. Zo kan er overlap, of een bepaalde link, gelegd worden tussen Bijbelverhalen en democratische waarden zoals vrijheid en gelijkwaardigheid.’
“Van begin af aan heb ik de klik ervaren met tieners.”
‘Op Pieter Groen werken we vooral vakoverstijgend aan burgerschapsvorming. Om doelgerichtheid en samenhang in ons burgerschapsonderwijs aan te brengen hebben we een contextonderzoek en inventarisatie van lessen en activiteiten gedaan. Daaruit voortkomend hebben we leerliijnen opgesteld die we, via een matrix-model in een Excel-werkboek, gekoppeld hebben aan conceptkerndoelen, onze schoolidenteit en aan drie bouwstenen (verdraagzaamheid, vrijheid en verantwoordelijkeheid) die wij als school belangrijk vinden. Bij burgerschapsonderwijs zien wij een kenniscomponent en een vormingsopdracht. De component kennis ligt meer bij maatschappijleer. Het vormende aspect, bildung, past meer bij een vak zoals GL. Ons burgerschapsonderwijs is eind 2024 goed beoordeeld door de Inspectie. Dit schooljaar ben ik door mijn school een dag per week gefaciliteerd om het lesmateriaal van ‘Ted en Soofie’ en burgerschapsonderwijs te ontwikkelen.’
Wat heeft je doen kiezen voor het vak?
‘Ik ben zij-instromer. Ruim achttien jaar geleden ben ik van het bedrijfsleven overgestapt naar het onderwijs. In eerste instantie als een hobby ben ik theologie en levensbeschouwing gaan studeren. Eerst tweedegraads hbo. Toen ik stage ging lopen, ontdekte ik hoe leuk ik het vond en heb ik het bedrijfsleven achter me gelaten en ben ik gaan lesgeven. Het plezier in het vak zorgde ervoor dat ik verder ben gaan studeren aan de VU en een eerstegraads bevoegdheid heb behaald. Van begin af aan heb ik de klik ervaren met tieners. Nu, bijna twintig jaar later, heb ik op verschillende scholen voor de klas gestaan. De laatste jaren werkte ik meestal op twee scholen tegelijkertijd. Dit omdat ik het leuk vind om ook leerlingen les te geven die een meer seculiere achtergrond of een atheïstisch wereldbeeld hebben, zoals vorig schooljaar op een school in Zeist. Vanwege mijn grotere ontwikkeltaak en het coördineren van burgerschapsonderwijs werk ik momenteel alleen op Pieter Groen.’
“Leerlingen zijn voor mij ook een inspiratiebron. Ik probeer van hen te leren.”
Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?
‘Mijn persoonlijk geloof, Jezus en Bijbelverhalen zijn inspiratiebronnen voor mij. Leerlingen zijn voor mij ook een inspiratiebron. Ik probeer van hen te leren. Recentelijk had een groep leerlingen uit 5-vwo een mooie podcast gemaakt. Als ik de warme, vrolijke en diepgaande interactie zie (ze hadden de podcast gefilmd) en hoor hoe ze in staat zijn hun eigen persoonlijke waarden en keuzes te verwoorden, dan inspireert mij dat ook. Verder lees ik graag. Soms gebruik ik dit voor mijn lessen, zoals het boek De vijf talen van de liefde van de psycholoog Gary Chapman. Dat is een praktisch boekje dat stelt dat er vijf verschillende liefdestalen zijn. Ik heb daar een lesbrief bij gemaakt met een enquête waardoor leerlingen hun liefdestalen leren kennen. Ze mogen dan een liefdestaal in de praktijk brengen, bijvoorbeeld door hun ouders te helpen in het huishouden. De liefdestaal ‘positieve woorden’ maakt de leerlingen bewust van roddelen en vloeken en nodigt uit om anderen te waarderen en te complimenteren. Ter inspiratie gebruik ik filmpjes van de gehandicapte motivational speaker Nick Vujicic. Leerlingen waarderen zijn humor en levenslust. Nick is, ook voor mij, een inspirerend rolmodel van dankbaarheid, positiviteit en veerkracht.
Voor het samenstellen van een reader over geloof, wetenschap en filosofie lees ik bijvoorbeeld ‘En God zag dat het goed was’, van o.a. Rik Peels. En ik gebruik video’s van de apologeet William Lane Craig en van John Lennox, een emeritus professor wiskunde. Lennox’s YouTube-video’s laten mij zien hoe relevant het Bijbelboek Daniël ook nu nog kan zijn voor een levensbeschouwelijk perspectief op burgerschapsvorming.
Wat mij ook inspireert zijn mensen die ik ontmoet op reis. Ik ben met leerlingen naar scholen en kindertehuizen op de Filipijnen en in India geweest. Op de Filipijnen hebben we een vuilnisbelt bezocht in Cebu City. Het is verschrikkelijk hoe mensen daar proberen te overleven. Maar bij die mensen die, materieel gezien, zoveel armer zijn dan wij zag ik toch nog dankbaarheid. Het is paradoxaal dat wij als rijkere Westerlingen vaak minder dankbaar zijn dan zij. Het zette mij aan het denken hoe wij soms mopperen, zoals over de airco in een hotel, terwijl de mensen die we tegenkwamen het hotel niet eens binnen mogen. Foto’s van deze reizen en persoonlijke verhalen over culturele verschillen, zoals het – uit dankbaarheid – in huis nemen en zorgen voor je (groot)ouders, van mensen op de Filipijnen zijn voor mij bronnen die ik gebruik voor mijn lesmateriaal en lessen.’
Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?
‘Ik ben vooral dankbaar dat ik met jongeren mag werken, en met eigen lesmateriaal, mooie lessen mag geven. Successen zijn voor mij als leerlingen van elkaar leren (peer education) en als ze open staan om hun wereldbeeld te verbreden of te verdiepen. Mijn reizen met leerlingen naar landen zoals de Filipijnen en de levenslessen die we daaruit halen, zijn ‘mooie memories’. Leerlingen zijn op deze reizen vaak onbevangener dan volwassenen. Ze zien meestal geen ’beren op de weg’ en reageren spontaan. Dit stimuleert mij als docent om in hun enthousiasme mee te gaan. Ik kijk ook dankbaar terug op goede doelen acties die ik met jongeren mocht organiseren. Bijvoorbeeld tijdens het eerste jaar van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. We hadden toen met leerlingen van Pieter Groen videocontact met leerlingen van een school in Odessa. We hebben rondom Pasen bloembollen verkocht om humanitair werk in Odessa te ondersteunen. Het was verdrietig om een van de leerlingen van deze school, vanwege de oolog stress, te zien huilen tijdens een van de videosessies. Na een tijdje gingen de meeste van deze leerlingen niet meer naar school en was de lerares van deze klas vanuit Odessa gevlucht naar Engeland. Ook al was het contact voor een relatief korte periode, toch heb ik het als bijzonder ervaren dat wij iets van meeleven konden tonen. Dit schooljaar ben ik vooral blij dat ons burgerschapsonderwijs zo goed beoordeeld is en dat de leerlingen en mijn collega’s enthousiast zijn over het nieuwe lesmateriaal waarin Ted en Soofie levensbeschouwing en burgerschapsvorming samenbrengen.’
Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?
‘Ik ben steeds op zoek naar de toegevoegde waarde van GL binnen de school en de maatschappij. Ik denk dat er, ook vanuit de christelijke traditie, mooie kansen liggen omdat veel jongeren openstaan voor zingeving en de Bijbelse verhalen niet meer kennen. In deze verhalen ligt veel betekenis en ze zijn zin- en hoopgevend. Ik denk dat ook jongeren dat nodig hebben. Mijn zoektocht gaat o.a. over de vraag: Hoe kun je Bijbelverhalen nu zo laagdrempelig en ‘universeel’ maken dat ook atheïstische leerlingen en moslimjongeren in de klas er iets mee kunnen? Ik bedoel: de religiositeit en het jargon eruit. Gewoon echt toegankelijk maken. Vandaaruit wil ik een soort referentiekader aanreiken waarmee jongeren, ook vanuit andere godsdiensten, kunnen nadenken over levensbeschouwelijke vragen. Vragen over (omgaan met) onrecht; bijvoorbeeld de klokkenluider als moderne profeet, persoonlijke waarden, levensvragen, godsbeelden, etc.’ De Bijbel is hierbij een bron maar ook lessen over psychologie en mentale weerbaarheid kunnen iets betekenen voor het leven van onze leerlingen. Na een post op LinkedIn bleek dat er interesse is in mijn lesmateriaal over GL en burgerschapsonderwijs. Ik wil binnenkort gaan uitzoeken of er voldoende belangstelling is om dit breder beschikbaar te maken en hoe dit eventueel aan te pakken.’
“Het is belangrijk dat je op de een of andere manier zichtbaar maakt waar iedereen vooral mee aan het werk is.”
Wat betekent de VDLG voor jou, en wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?
‘Het is voor mij vooral een netwerk. Door de VDLG ken ik enkele mensen, die in ons vak geïnteresseerd zijn, al een lange tijd. Zoals Taco Visser met wie wij als GL-sectie op retraite zijn geweest en die op mijn oude school sprak op een identiteitsdag. Altijd erg leuk, inhoudelijk en positief om met Taco contact te hebben. Via de VDLG weet je collega’s te vinden die zich ook inzetten om zo goed mogelijk over levensbeschouwelijke thema’s les te geven aan jongeren. Verder zijn de artikelen in Narthex interessant.
Werkgroepen rond thema’s zou een mooie toevoeging aan de activiteiten van de VDLG kunnen zijn. Met collega’s die bijvoorbeeld hetzelfde onderzoeken als ik. Hoe je levensbeschouwelijk burgerschapsonderwijs kunt geven en Bijbelverhalen kunt gebruiken. Het is belangrijk dat je op de een of andere manier zichtbaar maakt waar iedereen vooral mee aan het werk is. Zo weet je elkaar gemakkelijker te vinden. Wat jullie nu doen met de interviews kan helpen om dit te laten zien. Misschien kan de VDLG dit faciliteren door ontmoetingen van leden. Een overzicht maken van waarover mensen willen klankborden en dat ergens publiceren voor leden. Wij docenten kunnen soms wat solistisch zijn waarbij we het alleen uitdenken en uitzoeken. Dat overkomt mij wel. Terwijl ik er ook niet altijd de tijd voor heb. Als je dan bij elkaar kan lenen of dingen kan gebruiken, kan dat behulpzaam zijn.’
Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?
‘Ik kan iets betekenen als het gaat om het integreren van de christelijke schoolidentiteit, Bijbelverhalen en levensbeschouwing in burgerschapsonderwijs. Leden mogen ook contact opnemen als ze interesse hebben in lesmateriaal dat ik gemaakt heb of als ze zelf materiaal willen gaan maken.’