De lespraktijk van Albert Jan Lourens
Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.
Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?
‘Ik ben Albert Jan Lourens. Ik ben godsdienstdocent op het Johannes Fontanus College in Barneveld. Tot voor kort was ik docent levensbeschouwing in Culemborg, waar ik ook de bovenbouw lesgaf. Met veel passie gaf ik daar lessen over filosofie. Dat vak geef ik niet meer in mijn nieuwe baan. Naast mijn werk ben ik vader en muzikant. Ik speel mee in de band van mijn kerk en schrijf thuis graag liedjes. Ik heb een klein studiootje thuis waarmee ik muziek kan maken. Ik schrijf aan een kinderboekje over klassieke muziek. Het is een project waar ik met veel plezier aan werk en het is een droom dat ik dit misschien ooit mag uitbrengen. In mijn lessen op school vertel ik ook wel over muziek. Muziek vertelt verhalen, maar ook het proces van de componist is een verhaal. Het is zo gaaf als je die wereld leert kennen. Soms deel ik daar weleens iets over met leerlingen. Ze weten dat muziek mijn passie is. Toen ik afstudeerde aan de lerarenopleiding heb ik ook onderzoek naar muziek gedaan. Ik heb toen een scriptie geschreven over de rol van muziek in de levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling van brugklasleerlingen [zie onderaan, VDLG]. In mijn onderzoek ben ik erachter gekomen dat die rol niet zo groot is.’
“De leerlingen die goed met christelijk denken bekend zijn, vonden het raar dat ik hun vroeg te beargumenteren waarom ze bepaalde zaken geloven. Ze gaven aan: ‘Het is toch gewoon zo?’”
‘Leerlingen van mijn school hebben het vak godsdienst in alle jaren. De brugklas heeft twee uur per week. Dat is ontzettend waardevol. We hebben een sectie van tien docenten. Dat is een enorme rijkdom. We dragen allemaal duidelijk de christelijke identiteit van de school uit. Bij ons op school is de christelijke identiteit leidend. Die is stevig en dat was ook de reden dat ik bij deze school wilde werken. Die identiteit kleurt ook het vak. Het verlangen van de school is om de leerlingen die hier naar school gaan de verhalen uit de Bijbel mee te geven en hen te leren hoe ze antwoorden op levensvragen kunnen vinden. Daar zit ook burgerschap in. Je wordt burger in de samenleving in Nederland en daar kom je verschillende soorten mensen tegen. Dat maakt dat we in het eerste jaar de Bijbel centraal stellen. We gebruiken de methode Bijbel in de basis. Dat is ook precies waar de school voor kiest. De Bijbel is de basis. Ik laat in mijn lessen zien hoe christenen over onderwerpen denken. De verdeling is 50-50 als het gaat om leerlingen die gelovig zijn en leerlingen die dat niet zijn of niet opgevoed zijn met christelijk geloof. De leerlingen die goed met christelijk denken bekend zijn, vonden het raar dat ik hun vroeg te beargumenteren waarom ze bepaalde zaken geloven. Ze gaven aan: ‘Het is toch gewoon zo?’ Op zo’n moment geef ik aan dat ik het belangrijk vind dat ze hun zienswijze verder verkennen. Door mijn lessen ontdekken ze ook wat de waarde van het geloof is voor mij. Dat zie ik ook bij mijn collega’s terug. Zij zijn net als ik allemaal belijdend lid van een kerk. Daarin ontdekken de leerlingen wat de wijsheid voor ons is in het christelijk geloof en waar wij onze inspiratie vandaan halen. Tegelijkertijd mag jij als leerling je eigen pad kiezen. Ik ervaarde dat niet eerder zo in een school waar ik werkte. Daar had ik moeite mee. Ik vroeg me dan af: Wat krijgen de leerlingen nu mee? Is het allemaal gelijk aan elkaar? Je kunt het niet openlaten. Je kunt niet aan alle verschillende behoeften tegemoetkomen. Er wordt in mijn school duidelijk over de christelijke identiteit gecommuniceerd. Ik weet, kleur bekennen is voor een school best eng. Want het kan zijn, dat ze je dan als school niet kiezen. In mijn school is geen onduidelijkheid over de identiteit. Dat vind ik prettig. Ik geloof dat het ene verhaal rijker is dan het andere. En daar mag je je toe verhouden. Ik heb alles bij elkaar een onderling verschillende groep leerlingen. Het is ook onder de gelovig opgevoede leerlingen eerder uitzondering dan regel dat ze heel veel weten. Voor de leerlingen die niet gelovig zijn, heb ik vooral tot doel dat ze ervaren hoe onze cultuur en maatschappij door de Bijbelverhalen is gevormd. Ik laat daarnaast graag het sterke altruïsme van Jezus zien. Dat is waardevol voor allemaal. De kerkvaders zagen ook, dat dat best iets goeds kon zijn voor de samenleving. Ik vind het ook mooi om dat verhaal van altruïsme te bieden als tegenhanger tegen de tijdgeest. Dan denk ik aan individualisme en aan de moeite die we zien om te bedenken: wat heeft die ander nodig, zelfs als ik er slechter uitkom. Dat is wijsheid die in de verhalen van Jezus schuilt. Dat vergeving niet alleen iets voor de ander is, maar ook voor je eigen hart. Anders word je verhard.’
Wat heeft je doen kiezen voor het vak?
‘Ik heb de hotelschool gedaan en tijdens een stage in mijn laatste jaar verbleef ik in Engeland. Daar begon ik veel na te denken over de zin van mijn leven. Ik vroeg me af: Wil ik dit werk de rest van mijn leven blijven doen? Ik was toen 19-20 jaar. Ik was aan het einde van mijn studie en had de kans om in Engeland te verblijven. En daar wankelde alles heel erg. Ik weet niet wat er gebeurde. In die periode vond ik wijsheid in de Bijbel en besloot ik theologie te gaan studeren. Ik wilde daar meer mee, ik wilde daar op een dieper niveau over nadenken. Op een gegeven moment ontstond ook een verlangen, of noem het roeping, om die kennis weer door te geven. Om andere jongeren te begeleiden in zingevingsvraagstukken. Daar voelde ik me echt toe geroepen, ik wist dat past bij mij. Nu help ik met plezier jongeren bij hun eigen zoektocht naar antwoorden op de belangrijke vragen in het leven.’
“Ik denk dat jongeren meer dan ooit een gids nodig hebben in hun zoektocht naar zingeving, zeker nu religieuze geletterdheid bij veel ouders afneemt en de samenleving steeds meer seculariseert.”
Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?
‘Mijn grootste inspiratie vind ik in de Bijbel, en vooral in het leven van Jezus. Ik vind Bijbelverhalen zo rijk. Ik lees graag andere boeken en toch kom ik steeds terug bij de rijkheid van die verhalen. Juist omdat ze je zo veel verschillende perspectieven laten zien. Elke keer ontdek ik weer een nieuw perspectief. Als je twee perspectieven op een boek hebt, is het mooi, maar bij de Bijbel vind ik er veel meer. Dat vind ik indrukwekkend. Daarnaast haal ik veel inspiratie uit het werk van Dietrich Bonhoeffer. Het was mijn docent Robert Doornenbal die me erop wees. Tijdens zijn colleges merkte ik zijn inspiratie door het werk van Bonhoeffer op. Ik dacht – want ik moest al veel lezen tijdens mijn studie theologie – als ik klaar ben met mijn studie ga ik Bonhoeffer lezen. Ik heb in die man een ongelooflijk doorzettingsvermogen ontdekt. In zijn moed en opofferingsgezindheid zag ik haast messiaanse trekken. Als je ergens voor moet strijden, een boodschap die verteld moet worden, daarin inspireert hij mij. Als ik daarmee naar deze tijd kijk, denk ik dat jongeren meer dan ooit een gids nodig hebben. De levensbeschouwelijke geletterdheid neemt enorm af en religie is versplinterd. Het is moeilijk daarin wegwijs te worden. Ik geloof dat de basis van je leven wordt gelegd in je opvoeding. Het is zo belangrijk wat je daarin aangereikt krijgt. Als je tegen diepe vragen aanloopt in je leven, dan moet je het doen met wat er in je rugzak zit. Dat is in elk geval een startpunt, een plek waar je kan gaan zoeken. Ik las bij Luther over demonen in de nacht die hem kwelden en Bonhoeffer schreef over gedachten die tegelijk een vriend en een vijand zijn. Dat heb ik in mijn zinzoeken ook wel ervaren. Het kon me tegelijkertijd ongelooflijk kwellen en gaf me ook iets moois in het leven. Luisteren naar leerlingen die op zoek zijn en iets kunnen aanreiken, is mooi als dat lukt. Dat is fantastisch. Zijn moed en doorzettingsvermogen blijven een voorbeeld voor mij. Tegelijkertijd verdiep ik me graag in de tijdgeest van nu. Ik denk dat jongeren meer dan ooit een gids nodig hebben in hun zoektocht naar zingeving, zeker nu religieuze geletterdheid bij veel ouders afneemt en de samenleving steeds meer seculariseert. Na de coronaperiode is de behoefte aan zingeving onder jongeren sterk toegenomen, terwijl de antwoorden vaak moeilijk te vinden zijn. Dat motiveert mij om mijn lessen betekenisvol te maken.’
“Ik zoek constant naar manieren om jongeren te boeien. Bijvoorbeeld door middel van games en spelvormen.”
Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?
‘Ik ben enorm trots dat ik docent mag zijn op het JFC, een school met een sterke christelijke identiteit die jongeren écht iets meegeeft voor het leven. Daarnaast heb ik het geluk om samen te werken met een team van kundige collega’s. Wat me persoonlijk het meest raakt, zijn de bijzondere ontmoetingen met leerlingen. Op mijn vorige school was er een jongen in vwo 5 filosofie die zei : ‘U hebt voor mij echt een hele nieuwe wereld geopend.’ Toen dacht ik: Dit is waar ik het voor doe! Ik geniet van die momenten waarin leerlingen tijdens de pauze blijven hangen om verder te praten. Dat ik echt moet zeggen: ‘Kom, ga ook even pauze houden.’ Toen ik met vaderschapsverlof ging, kreeg ik een mailtje van een leerling: ‘Gefeliciteerd met de geboorte van uw zoontje. Ik wens jullie goeds toe. Ik hoop ook dat u gauw weer terugkomt, dan kan ik weer genieten van de lessen godsdienst.’ Dan word ik trots en blij. Dan ben ik dankbaar dat ik blijkbaar iets mag betekenen voor leerlingen en dat ze je missen op het moment dat je er niet bent. Succes in onderwijs is die ervaring, dat ik voel dat ik op mijn plek ben.’
Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?
‘Mijn grootste uitdaging is hoe ik de rijke verhalen en wijsheid van de Bijbel op een aansprekende manier kan aanbieden aan jongeren zonder christelijke achtergrond. Vaak is de beschikbare tijd beperkt, en dat maakt het lastig om echt de diepte in te gaan. Daarnaast vraagt het veel creativiteit om de spanningsboog van leerlingen vast te houden. Ik zoek constant naar manieren om jongeren te boeien, bijvoorbeeld door middel van games en spelvormen. Zo komt er binnenkort een Biblegame uit over het leven van Jezus, ontwikkeld door gamedesigners en Bijbelwetenschappers. Samen met mijn sectie en onze ICT-afdeling onderzoek ik hoe we deze game in de klas kunnen gebruiken. Dat zou echt een geweldige aanvulling zijn op mijn lessen! Hoe dat er in mijn lessen precies uit kan komen te zien, is de uitdaging. Ik kan kijken of onderdelen aansluiten op wat ik behandel in het boek. Ik zet de serie The Chosen ook vaak in. Ik bekijk een stuk en ga met de leerlingen in gesprek. Dat is hetzelfde met zo’n game. Ik heb zelf ooit de game Assassins Creed gespeeld. Die kent allerlei thema’s uit de geschiedenis. Je kunt de tijd van de Grieken en Romeinen ingaan. Je loopt tussen al die tempels en onbewust leer je heel veel van zo’n tijd. Ik zoek naar zo’n manier. Om niet alleen op een talige manier, zeker voor jongeren met een korte spanningsboog, hun interesse te prikkelen. Ik zou het geweldig vinden als uit het spelen van een game of het bekijken van een video weer vragen voortkomen.’
Wat betekent de VDLG voor jou, en wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?
‘De VDLG is voor mij een waardevol netwerk. Elk jaar kijk ik uit naar de studiedag, waar ik collega’s van andere scholen ontmoet. Ik ontmoet mensen waar ik al lange tijd mee optrek. Het is altijd gezellig, maar ook inhoudelijk verrijkend. Ik waardeer de verdieping en inspiratie die ik daar opdoe. Wat ik graag zou zien, is dat de VDLG nog meer aandacht besteedt aan innovatieve manieren om ons vak te verbinden met de leefwereld van jongeren. Denk aan het gebruik van digitale leermiddelen of nieuwe werkvormen om zingeving toegankelijker te maken. Aandacht voor die onderwerpen helpt ook om aantrekkelijk te zijn voor jonge, startende docenten. De VDLG moet niet een club intellectuelen worden, maar een vereniging van allerlei soorten mensen. Het is ook belangrijk dat je katholiek, protestants, iedereen, blijft aanspreken. Het is belangrijk dat je je aanbod als vereniging zo brengt dat er voor alle verschillende doelgroepen iets in zit. Het is ook goed als de VLDG wijst op de studiedagen van verschillende lerarenopleidingen. Het is leuk om die mix te vinden, van wat zijn de behoeftes? Ik denk nog aan bezinningsmomenten om elkaar te ontmoeten. Een gezellig biertje drinken in een klooster. We hebben wandelingen georganiseerd in de coronaperiode. Dat was heel waardevol. Voor de Narthex zou het mooi zijn als de specialisten onder de leden op een bepaald gebied nieuws in de gaten houden en delen in het tijdschrift. Zo zou ik me kunnen voorstellen dat ik iets deel over nieuwe spellen die je voor je lessen kunt gebruiken. Dan wordt het nog rijker en krijg je helemaal zin om door een nieuwe Narthex te bladeren.’
Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?
‘In het verleden heb ik met veel plezier een actieve rol gespeeld binnen de VDLG. Ik ben enkele jaren bestuurslid geweest en heb de jaarlijkse studiedag georganiseerd en begeleid. Het was een bijzondere tijd waarin ik samenwerkte met gepassioneerde mensen zoals Sacha van der Zande, Raymond Hintjes en Ger van der Heijden, met wie ik vaak inspirerende discussies voerde. Hoewel ik nu even een stapje terug doe om me te richten op mijn gezin wil ik anderen aanmoedigen om zich in te zetten voor deze mooie vereniging. En wat ik kan betekenen? Mijn kracht ligt in het verbinden van mensen en het bedenken van creatieve manieren om ons vak nog relevanter te maken voor jongeren.’
Bronnen
Thank You for the music. Over de rol van muziek in de levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling van brugklasleerlingen Lees het onderzoek