
De lespraktijk van Jan Bollemaat
Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.
Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?
“Ik ben Jan Bollemaat. Ik werk als docent godsdienst en Mens & religie bij Greijdanus in Zwolle. Mens & Religie is een keuze-examenvak dat leerlingen kunnen kiezen bij elk profiel. Ik geef les in havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6. We ontwikkelen zelf ons lesmateriaal waarin we proberen om de thematisch te werken. Ik houd van lesgeven, het werken met leerlingen, zien hoe leerlingen zich ontwikkelen en zich vormen. Het gaat om de brede vorming: hoe sta je in het leven? Maar ook: Wat is je doel? Wat is de zin van je leven. Ofwel: Wil je alleen maar een mooie carrière maken of heb je ook een ander doel met je leven. Het is schitterend om daar met leerlingen over in gesprek te gaan.’ Daarin wil ik ze graag de bron van het christelijk geloof laten zien en ze uitdagen zich daartoe te verhouden.
Ik ben in school verder betrokken bij de identiteitsontwikkeling en vooral ook het doordenken van de vraag: Hoe kunnen we de brede vorming van de leerling uitwerken? Hoe kunnen we ook de identiteit van de school vormgeven? Wij zijn van oorsprong een gereformeerde school die gelieerd was aan één kerkgenootschap. Maar dat is inmiddels al heel erg verbreed, maar wat je dan krijgt, is de vraag: wie we zijn in het onderwijsveld in vergelijking met andere scholen. Wat maakt dat onze identiteit nog steeds overeind staat en wat betekent die? Daarnaast ben ik ook actief in LERVO. Daar maak ik deel uit van de curriculumontwerpgroep. Ik ben ook bij het inspiratieboek betrokken geweest, waar ik mee schreef over het zinperspectief. Op dit moment zijn we bij LERVO op twee sporen aan het ontwikkelen. Dat is in eerste plaats het inspiratieboek. Daar zijn een aantal werkgroepen voor aan het werk geweest, schrijvend over diverse perspectieven. Zoals het fenomenologische, het zinperspectief, het historische, het persoonlijke perspectief. Die teksten worden nu geredigeerd door een redactie. Binnenkort zal het boek worden gedrukt. Het boek verschijnt in een aantal delen. Het andere spoor is de ontwikkeling van een examenvak. Daar zijn we kerndoelen voor aan het formuleren. Voor het vak L&R is een vakcode ontvangen van OCW. We werken aan heldere doelen zodat scholen het in het curriculum kunnen opnemen en kunnen aanbieden aan de leerlingen. Dit doen we in samenwerking met SLO. LERVO concentreert zich nu eerst en vooral op het inspiratieboek, daarna vervolgen we de ontwikkeling van het curriculum. We formuleren de kerndoelen vanuit de verschillende perspectieven die ik net noemde. Vanuit die vraaggerichte benadering is het curriculum voor elke school geschikt, los van de denominatie. Als ik ergens enthousiast over ben geworden, is het wel over die perspectiefbenadering van Fred Janssen. Het is een prachtig middel om te zorgen dat je, welk vak je ook geeft, met een open mind door middel van deze vragen aan de slag kunt. Of je nu een openbare school bent, of een orthodox christelijke school of islamitische school of een Joodse school. Elke vorm van onderwijs kan met deze vragen aan de slag. Dat is een mooie verbinding en tegelijk zie je dan natuurlijk dat in de uitwerking er een diversiteit ontstaat, Maar dat is ook de werkelijkheid van onze samenleving die multireligieus is.’
“Het gaat er niet om dat leerlingen een rijtje van A tot en met D kunnen opzeggen, daar hebben ze mij niet voor nodig. Wel om in hun diepste zijn uitgedaagd te worden.”
Wat heeft je doen kiezen voor het vak?
‘Ik heb van jongsaf aan een sterke voorkeur gehad om me te verdiepen in theologie. Ik moet zeggen dat ik ook door mijn eigen middelbare school altijd wel geprikkeld ben door de docenten, eigenlijk waren het predikanten die even een paar lesuren de school binnenvlogen zonder dat ze enige didactische kennis hadden. Zij hebben mij wel uitgedaagd doordat ik vaak dacht: Dit zou anders moeten. Toen ik mijn opleiding deed, was er nog geen dagopleiding. Daarom heb ik eerst de pedagogische academie gedaan. Toen ben ik in het basisonderwijs begonnen en gelijk heb ik een deeltijdopleiding voor godsdienstleraar gedaan. Later ook een eerstegraads opleiding. Ik heb toen bewust in de religiewetenschappelijke hoek mijn afstudeerscriptie gemaakt en mijn onderzoek gedaan naar het gebed in de vijf wereldreligies. Die hoek trok mij erg aan.’
“Begrijp me goed, hier zit niet iemand die dat zo even allemaal doet, ik moet nog elke dag stevig aan de bak om mijn lessen te geven.”
Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?
‘Dat is voor mij wel een combinatie. Het belangrijkste is mijn christelijk geloof. Verder lees ik graag en veel. Ik heb onlangs dat boek van Thomas Halik gelezen over: De namiddag van het christendom. Zo’n boek daagt mij uit vanuit de vraag wat gebeurt er in onze samenleving en welke rol speelt religie daarin? Ik heb ook wel collega’s nodig om te sparren, om na te denken. Van het ene gesprek komt een ander gesprek. komt een ander idee. Ik vind het geweldig om zo ook samen te werken. We hebben hier in de vakgroep drie collega’s die een behoorlijke vergelijkbare visie hebben op het vak. Toch dagen we elkaar in het vak uit. We houden elkaar scherp door kritisch te kijken naar elkaars werk. We delen onze materialen. Vorig jaar had ik bijvoorbeeld een module gemaakt over de islam. Ik had daar de perspectieven van LERVO op toegepast. Als we het bespreken, stellen mijn collega’s wel de kritische vragen over bijvoorbeeld of het voldoende onderscheiden van religies. Maak ik wel voldoende duidelijk waarin islam van bijvoorbeeld christendom en hindoeïsme verschilt? Als ik eerlijk ben, stoppen we daar ook wel eigen tijd in zodat we het grondig kunnen doen.
De leerlingen inspireren me, ze zijn in ontwikkeling, ze zoeken en in hun zoektocht mag ik een stukje meelopen en meedenken: dat is geweldig. Het is zo geweldig als je je openstelt voor de jongeren door te kijken: wat is hun leven en hun denkwereld en ook wat zijn hun vragen? Dat triggert mij en tegelijk vind ik het ook altijd wel heel lastig om op een goede manier mijn vak in hun leven te krijgen. Hoe raak je de existentie van de leerling? Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer. Het gaat met vallen en opstaan. Ik werk inmiddels 32 jaar op Greijdanus en ik heb hier in school altijd een enorme ruggensteun ervaren van het management. Elke keer krijg ik voor een goed onderbouwd projectplan tijd, ruimte en middelen. Om een voorbeeld te geven. Tien jaar geleden kregen wij, collega’s en ik, echt goed de tijd om een vakleerplan te schrijven. We gebruiken dat plan nog. Het is aan een herziening toe, maar we wachten even tot LERVO zover is. We hebben toen boeiende gesprekken gehad en een paar keer was daar onze bestuurder bij aanwezig. Niet om actief deel te nemen, maar om te luisteren. Hij zei: ‘Ik wil zien hoe jullie bezig zijn.’ De vestigingsdirecteur was alle avonden aanwezig, om te luisteren en mee te denken. Zijn aanwezigheid was een geweldige support voor het traject dat wij aan het ondernemen waren. Dat als illustratie van hoe belangrijk het is als schoolleiding zich constructief opstelt en meewerkt aan een vakontwikkeling. Daar word je enthousiast van en dan gebeuren er mooie dingen. De combinatie van bronnen, collega’s, leerlingen en management, daar kan ik oprecht van genieten.’
“Ik word enthousiast van leerlingen aan zien gaan. Daar ga ik zelf ook op aan.”
Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?
‘Dat zijn de lessen waarin ik erin slaag om de leerling te activeren, uit te dagen en te zorgen dat ze in een proactieve houding komen. Als leerlingen zeggen: ‘Dit deel was de opdracht, maar ik heb nog méér gevonden.’ Dan ben ik heel blij en dankbaar. Dat vind ik lastiger bij het vak godsdienst dan bij het vak Mens & Religie. Het laatste vak kiezen de leerlingen. Bij het vak godsdienst ligt een veel grotere uitdaging, want dat is verplicht voor alle leerlingen en is het puzzelen wat goed werkt. Een mooi bijvoorbeeld is de hoekendiscussie, in mijn lokaal hangen vier kaarten. In elke hoek hangt er een: Mee eens, mee oneens, bijna eens, bijna oneens. Heel vaak gebruik ik een stelling en zeg: ‘Ga maar staan.’ Die activerende didactiek werkt vaak goed, alle leerlingen moeten ergens gaan (en voor gaan) staan. Je mag in de eerste ronde best nog in het midden staan, maar na een verdere verkenning ga je in een hoek staan waar je je min of meer eigen bij voelt. Je ziet en hoort dan leerlingen argumenteren, voorzichtig een standpunt bepalen, een mening formuleren, waarbij vragen vanuit eerder lessen geanalyseerd worden. Daar word ik heel blij van. Het gaat er niet om dat leerlingen een rijtje van A tot en met D kunnen opzeggen, daar hebben ze mij niet voor nodig. Wel om in hun diepste zijn uitgedaagd te worden. Het gaat erom dat leerlingen durven denken: als persoon wil ik me op dit moment zo opstellen en daar heb ik goede argumenten voor. En begrijp me goed, hier zit niet iemand die dat zo even allemaal doet, ik moet nog elke dag stevig aan de bak om mijn lessen te geven. De les moet in mijn eigen mind zitten, ik moet helder hebben wat mijn doelen zijn en welke middelen ga ik inzetten om deze doelen te realiseren en soms moet ik ter plekke schakelen – Wacht even, ik had het voorbereid maar de klas reageert dusdanig dat ik pas op de plaats moet maken en inspelen op wat gebeurt. Ik word enthousiast van leerlingen die zie ‘aangaan’. Daar ga ik zelf ook op aan.’
“Met de perspectieven van LERVO heb je een heel mooi groeimodel dat recht doet aan de professionele kwaliteit die er al is en helpt dat uit te bouwen en te verrijken.”
Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?
‘Waar ik heel graag meer werk van wil maken, is het implementeren van de perspectiefbenadering in onze lessen. Ik heb dat nu in één module gedaan en pas dat ook in losse lessen toe. Pas vertelde ik bij Windesheim over LERVO en vroegen twee studenten theologie/levensbeschouwing me hoe dat nu gaat in mijn lessen. Ik heb hen uitgenodigd en ze kwamen de volgende morgen kijken in mijn les. Voor hen heb ik toen heel expliciet benoemd welke perspectieven in mijn les aan de orde kwamen. En ik was verbaasd hoeveel dat er waren, ja ik verraste mezelf. Toen ik ze ging benoemen, werd ik me ervan bewust dat er vaak veel meer perspectieven in een les aanwezig zijn dan je denkt. Dat was voor mij een eye opener. En tegelijk was ik ook blij met deze verrassing. Want je kunt bij LERVO denken: weer iets nieuws dat erbij komt. Uit mijn eigen ervaring kan ik zeggen dat de perspectieven van LERVO ons ten eerste bewust maken van wat we doen, ten tweede dat in een prachtig, duidelijk kader doen, ten derde: ze helpen om te leren zien welke perspectieven nog meer aandacht mogen krijgen in een les. Met de perspectieven van LERVO heb je een heel mooi groeimodel dat recht doet aan de professionele kwaliteit die er al is en helpt dat uit te bouwen en te verrijken.
Daarnaast is voor mij ook seksuele diversiteit een vraagstuk. Ik vind dat best ingewikkeld. Hoe je juist ook vanuit het christelijke perspectief daar op een zorgvuldige manier naar kijkt en over spreekt. Dat je oppast dat je geen oneliners of uitersten eruit knalt en rechtdoet aan de seksuele diversiteit die er is onder leerlingen en in de samenleving. Ik ben behoorlijk aan het lezen geweest met dit thema en zie dan verschillende theologische perspectieven, ook over nature en nurture, waar sommigen zeggen: het kan goed nature zijn en dan is het onderdeel van de schepping, van alles wat God heeft gemaakt. Ik wil voldoende weten om de leerlingen te helpen tot een evenwichtig standpunt te komen van hoe ga ik ermee om? Het is belangrijker dat de leerlingen leren er zorgvuldig over te spreken en met elkaar meedenken, dan wat ze ervan vinden.’
“Wat wij hier in school doen, kan binnen de VDLG in het groot.”
Wat betekent de VDLG voor jou, wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?
‘Ik vind het belangrijk om als collega’s met elkaar te sparren. Wat wij hier in school doen, kan binnen de VDLG in het groot. De ontmoeting en de verrassing over de projecten waar anderen in hun scholen mee bezig zijn. Materiaal durven delen en werkvormen aan elkaar aanreiken. Naast de kansen die de vereniging biedt om eens iemand uit te nodigen die een interessante visie op een onderwerp kan delen en met ons bespreken. Dat vind ik belangrijk, om up to date te blijven en de laatste inzichten te krijgen. De ontmoeting is heel belangrijk, want we werken allemaal aan de vraag: hoe kunnen we ons vak zo vormgeven dat het van betekenis is voor de leerlingen en ook aan de vraag: hoe geven we het een goede plek in de school? We willen een vak dat de plek krijgt die het toekomt en niet gemakkelijk in uren wordt wegbezuinigd of bij andere vakken wordt onderverdeeld. Want dat is de dood in de pot. Dat kun je mooi zeggen, maar je moet het ook waarmaken in de praktijk. Daar kan de VDLG ook mobiliteit aan geven. Scholen ondersteunen in dat traject.’
“Het is belangrijk om als vereniging trendwatcher te zijn.”
‘Het belangrijkste is dat de VDLG in de dynamiek van het onderwijs naar de verschillende kanten kijkt. Wat zijn politieke ontwikkelingen? Onderwijs is een politiek gevoelig vak. Een goede ontwikkeling is de samenwerking van LERVO en VDLG in de realisatie van het vak Levensbeschouwing & Religie. Het is belangrijk om als vereniging trendwatcher te zijn. Wat gebeurt in de jeugdcultuur, in onderwijs, didactisch, pedagogisch? Je voelsprieten naar alle kanten uitsteken.’
Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?
‘Ik ben iemand die graag meedenkt. Ik doe actief mee in LERVO. Ik ben een docent met een brede interesse en als het nodig is, bijt ik me vast in een onderwerp. Ik was eerst meer op religiewetenschap gericht. Door de tijd heen ben ik veel meer een allrounder geworden. Mensen mogen altijd een beroep op mij doen als het gaat om de vraag hoe kun je procesmatig de ontwikkeling van je onderwijs realiseren. Als het gaat om de ontwikkeling van het vak wil ik graag de ruimte geven aan jongere leraren. We hebben nieuw elan nodig en daarom is het belangrijk hen het vaandel te laten dragen. En ik ondersteun ze daar met 39 jaar ervaring graag bij.’
Bronnen
Halik, T. (2023). De namiddag van het christendom. Op weg naar een nieuw tijdperk. KOK Boekencentrum.
In Narthex nummer 3 van 2024 (thema Monoreligieus leren) schreef Jan over zijn school.
Meer over de perspectiefgerichte benadering vind je op de website van LERVO. www.lervo.nl