De lespraktijk van Barbara Schelberg
Ook in dit schooljaar laten we je graag kennismaken met de lespraktijk van collega’s L/G. We beginnen met interviews met de bestuursleden van onze vereniging. En dan mag Barbara Schelberg niet ontbreken. Zij was lang bestuurslid en is sinds haar vertrek uit het bestuur nog altijd betrokken als administratief ondersteuner.
Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?
‘Ik ben Barbara Schelberg. Ik was eerst docent levensbeschouwing op het Ashram College in Alphen aan den Rijn en daarna zeven jaar op het Gerrit Rietveld College in Utrecht. Daar was ik naast docent ook mentor van een brugklas, coach voor startende leraren en coach passend onderwijs voor leerlingen die leerproblemen hebben of tegen andere dingen aanlopen. Ik ben ongeveer twintig jaar docent levensbeschouwing geweest met heel veel plezier.
Van 2014 tot 2024 maakte ik deel uit van het bestuur van de VDLG. Omdat levensbeschouwing een heel vrij vak is, wilde ik met het bestuur kijken hoe we de kwaliteit van een vak kunnen waarborgen dat zo divers is. Wat is de basis die leerlingen zouden moeten leren? Waartoe zijn wij op aarde als docent levensbeschouwing? Hoe kun je als docentenvereniging een eenheid creëren met behoud van je eigen autonomie als leraar? Ik ben een praktisch persoon, daarom ben ik bij de VDLG steeds aan de slag geweest als secretaris en ledenadministrateur.
“Waartoe zijn wij op aarde als docent levensbeschouwing?”
Sinds vorig jaar woon ik in Spanje. Ik doe nog steeds de ledenadministratie voor de VDLG en werk als online coach, gespecialiseerd in onderwijs. Daarnaast begeleid ik als zzp’er leerlingen met leerproblemen of zorgvragen, bijvoorbeeld op het gebied van academische vaardigheden, plannen en zelfstandig werken. Dat doe ik met veel plezier.’
Wat heeft je doen kiezen voor het vak?
‘Onderwijs was eigenlijk een antikeuze. Ik studeerde humanistiek en wilde een stage doen als geestelijk verzorger. Die was er op dat moment niet. Ik kon wel terecht op een school. Ik dacht: onderwijs is echt helemaal niks voor mij. Ik was zelf een heel vervelende leerling. Ik zag allemaal kleine Barbara’s voor me in de klas. Ik dacht: nee, nee, nee, nee, dat gaan we echt niet doen. Maar omdat ik geen stageplek kon vinden, koos ik toch de onderwijsstage. Ik dacht: ik doe even die korte stage van drie maanden in het onderwijs en dan geloof ik het wel en ga ik voor mijn lange stage op zoek naar een stage binnen de geestelijke verzorging. En toen ben ik stage gaan lopen op het Ashram College in Alphen aan den Rijn. Daar ben ik echt verliefd geworden op lesgeven en de dynamiek met pubers. Levensbeschouwing is een vak dat je juist in die leeftijdsfase zo hard nodig hebt. Bezig kunnen zijn met wat belangrijk is voor je, waar kom je je bed voor uit? Tieners zijn alleen maar bezig met vragen als wie ben ik, waarom ben ik er, hoe kijken anderen naar mij en hoe zie ik anderen? Ik vond het heel bijzonder, dat ik daar onderdeel van mocht zijn en daar een bijdrage aan mocht leveren. Na mijn 3 maanden stage heb ik mijn hele studieroute omgegooid. Ik ben dus heel toevallig in het vak gerold. Ik wist helemaal niet dat ik het zo fantastisch zou gaan vinden.’
“Aan de Universiteit voor Humanistiek waar ik studeerde, word je niet opgeleid tot humanist, maar stiekem ben ik dat daar wel geworden.”
Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?
‘Op het Ashram college heb ik met methodes voor het vak gewerkt. In de laatste jaren dat ik daar werkte, was dat voornamelijk in het vmbo. Ik merkte: die methodes zijn zo talig en dat werkt niet met de leerlingen die ik hier voor me heb. Daardoor ben ik veel bezig geweest met zelf materiaal ontwikkelen waarin de nadruk lag op persoonlijke ontwikkeling. Levensbeschouwing is voor mij altijd vorming in de meest praktische zin van het woord geweest. Ook op het Gerrit Rietveld wilden we als sectie meer aan die persoonsvorming werken. Natuurlijk zijn er zaken die leerlingen volgens ons moeten weten zoals de wereldreligies. Maar verder is het zaak dat je aansluit op waar de leerlingen mee bezig zijn. Voor mij gold altijd: je materiaal zit in de klas. De inspiratie zit voor mijn neus. Om het vak zo goed mogelijk te kunnen laten aansluiten bij waar mijn leerlingen mee bezig zijn, moet ik dus weten waar ze mee bezig zijn. Aan de Universiteit voor Humanistiek waar ik studeerde, word je niet opgeleid tot humanist, maar stiekem ben ik dat daar wel geworden. Ik zou mezelf niet een heel religieus of spiritueel persoon noemen. Ik leef vanuit bepaalde waarden die voor mij belangrijk zijn. Maar tegelijkertijd is er niet één inspiratiebron waarvan ik denk: daar haal ik zoveel uit, dat is mijn lijfboek, om het zo maar te zeggen.’
Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?
‘Wat ik een super mooie opdracht vond op het Rietveld College was: het schrijven van een autobiografie. Dat was de afsluiting van het vierde schooljaar bij levensbeschouwing. De leerlingen hadden ook in jaar 1 en 2 levensbeschouwing en daar schreven ze regelmatig aan een levensvisieboek. Ik vond het altijd echt heel erg waardevol, heel bijzonder om op die manier mee te mogen lezen in het leven van mijn leerlingen. Heel veel leerlingen vonden de autobiografie een verschrikkelijke opdracht en hadden echt zoiets van: ‘Ik weet niet wat ik hiermee moet!’ Ik zei weleens: ‘Maar goed, wat heb je aan wiskunde als je oma net is overleden? Ik weet 100% zeker dat binnen de komende 10 jaar je nog een keer aan mijn les gaat terugdenken.’ In die autobiografie merkte ik hoe leerlingen zich openen, hoe ze ook uiteindelijk gaan nadenken over: waarom vind ik dit eigenlijk zo belangrijk en waarom doe ik dit eigenlijk zo? Wat ik ook heel belangrijk vond als docent was om iets voor te leven aan je leerlingen. Dus niet: ‘We gaan het vandaag hebben over ethiek en dit is de theorie en succes daarmee!’, maar meer van: ‘Wat is ethiek voor mij, hoe gebruik ik dat in het dagelijks leven, wat zijn dingen die ik belangrijk vind, bijvoorbeeld ten opzichte van jullie als mijn leerlingen?’’
“Wat bindt ons en hoe kunnen we dat uitdragen naar onze leerlingen, en daarmee ook onze positie als vak versterken?”
Wat is een vraagstuk of uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?
‘Wat ik altijd lastig heb gevonden als docent levensbeschouwing: het is best wel een vak in de marge. Het is geen verplicht vak, er is geen verplicht curriculum en dat betekent ook dat de positie best spannend is. Ik vind het zo belangrijk dat elke leerling hiermee bezig is, al is het maar een uur in de week, en dat je hen iets kunt blijven voorleven. Als docent betekent het goed omgaan met een praktijk die weerbarstig is. Bijvoorbeeld: ik heb één uur in de week levensbeschouwing met 4 havo en dat heb ik het 10e uur op vrijdag. Mijn vraag aan de roostermaker was dan: ‘Sorry, maar kun je dat niet even net iets anders doen?’ Ander voorbeeld: We willen als school meer gaan doen aan burgerschapsvorming, dus we gaan daarin iets heel nieuws voor introduceren, terwijl ik denk: Hallo, je hebt hier een sectie levensbeschouwing, wij doen van alles aan burgerschapsvorming… Kom eerst eens even met ons praten! Ik vond het altijd een spannende vraag: in hoeverre neemt schoolleiding een vak als levensbeschouwing serieus? Je zegt dat je het belangrijk vindt, maar als er iets met de lessentabel moet gebeuren, kijk je gemakkelijk naar ons vak. Of: ‘Er moet een kerstviering komen, o, dat doet de sectie levensbeschouwing wel even.’ Waarom? We vinden het toch met z’n allen belangrijk?’
Wat betekent de VDLG voor jou, en wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?
‘In de eerste plaats denk ik aan verbinding met andere collega’s die ergens anders werken. Vaak zijn secties levensbeschouwing klein, soms zelfs maar één persoon. Het gewoon in contact met anderen kunnen zijn. Het vak staat, denk ik, op redelijk veel middelbare scholen onder druk en het is heel fijn om met collega’s van gedachten te wisselen. Hoe ervaar jij dat, hoe doe jij dat? Ook is de VDLG belangrijk in praktische zin. Denk aan het kunnen delen van lesmateriaal, maar ook bijscholen of nascholen op de studiedag. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er body in het vak komt, met al die verschillende mensen die het allemaal op een andere manier zien en allemaal een andere achtergrond hebben? Wat bindt ons en hoe kunnen we dat uitdragen naar onze leerlingen, en daarmee ook onze positie als vak versterken?
Wat ik graag nog meer zou zien binnen onze vereniging, is ten eerste een groei van onze vereniging. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, maar ook: met meer kunnen we ook meer. Daarnaast heb ik als bestuurslid ervaren dat veel leden blij zijn met onze vereniging en de zaken die het bestuur en de verschillende commissies organiseren. Tegelijkertijd is er ook een bepaalde passiviteit, waarbij leden wél graag deelnemen aan activiteiten, maar geen bijdrage willen of kunnen leveren aan het organiseren daarvan. Ik zou dus heel graag zien dat er meer leden zijn die iets willen bijdragen. Vaak geven leden aan dat ze het erg druk hebben en zien de tijdsinvestering niet zitten. Heel begrijpelijk, als docent heb je een volle baan die niet alleen binnen kantoortijd te doen is. Maar vaak is het meer het idee van de tijdsinvestering en het gevoel van “te druk” zijn, dan de tijd die het daadwerkelijk kost om iets bij te dragen aan de vereniging. Het kan bijvoorbeeld ook zijn: de komende vier weken besteed ik een uur tijd aan een bepaald project, of op de studiedag help ik een uurtje met het klaarzetten van de benodigdheden voor de dag. Ik hoop dus heel erg op leden die zich meer willen inzetten voor de vereniging, zodat het bestuur wat ontlast wordt, maar we ook nog meer mooie dingen kunnen doen met elkaar. Vele handen maken immers licht werk.’
Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?
‘Ik blijf de administratie doen. Met veel plezier. Daarnaast richt ik me helemaal op coaching. Wie weet kan ik nog eens iets voor een collega of voor een van zijn of haar leerlingen betekenen.’
Meer informatie over de coachpraktijk van Barbara: CoachBar | personal coaching