Collage (7)

De lespraktijk van Manon Meijer en Petra van Helden

Naast collega’s levensbeschouwing en godsdienst geven we op de website ook regelmatig opleiders en onderzoekers het woord. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar. Deze keer een kennismaking met het curriculum levensbeschouwing binnen de interlevensbeschouwelijk pabo, IPABO. Opleiders Manon Meijer en Petra van Helden vertellen erover.

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

Manon: ‘Ik ben Manon Meijer. Ik werk bij Hogeschool IPABO. We hebben een locatie in Amsterdam en Alkmaar, ik werk vooral in de laatste. Ik geef les in het vakgebied levensbeschouwing. Ik ben sinds vorig jaar ook vakgroepvoorzitter en ik ben lid van de curriculumcommissie. Het is nu het vierde jaar dat ik bij de pabo werk. Hiervoor was ik vijftien jaar leraar geschiedenis en levensbeschouwing in het voortgezet onderwijs. Ik heb naast mijn werk als leraar meegewerkt aan Omstreden Zaken, een website met gratis modules over samenleven in een multireligieus landschap, en ben ook bij Expertisecentrum LERVO betrokken geweest.’

Petra: ‘Ik ben Petra van Helden. Ook ik ben begonnen in het voortgezet onderwijs. In 2005 ben ik als opleider bij de pabo gaan werken. Binnen de pabo ben ik naast mijn lessen levensbeschouwing betrokken bij leesbevordering en doe de gebruikelijke werkzaamheden zoals studieloopbaanbegeleiding en ik zit in de opleidingscommissie. Ik heb een grote passie voor jeugdliteratuur. Ik zet me ervoor in dat verhalen een belangrijke plaats innemen binnen ons vakgebied. Dat doe ik met traditieverhalen en verhalen uit jeugdliteratuur. Daarnaast heb ik boeken geschreven voor kinderen rondom islamverhalen. Een boek met Koranverhalen en een boek over het leven van Mohammed.’

Manon: ‘We laten studenten ervaren dat de hele wereld is opgebouwd uit verhalen en dat het erom gaat dat je elkaars verhalen leert kennen.’

Hoe ziet het programma levensbeschouwing in de pabo eruit?

Petra: ‘Het programma begint met het ontdekken van wat levensbeschouwing is en ervaren dat aspecten van levensbeschouwing overal om je heen zijn. Dat levensbeschouwing gaat over het dagelijks leven; tussen jou als leraar en de leerlingen en tussen jou als leerling of leraar en de wereld. Het eerste jaar van ons vakcurriculum is vooral een oriëntatie op levensvragen. We betrekken daar verhalen bij, onderzoeken welke levensvraag we hierin kunnen herkennen en hoe we met het verhaal kunnen aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. De verhalen gebruiken studenten als opening voor een gesprek met de kinderen. Daarnaast hebben we een kennismodule over de wereldgodsdiensten. In het tweede jaar hebben we een module over het omgaan met verschillende soorten diversiteit en later in het jaar besteden we aandacht aan lesgeven aan het jonge kind met speciale aandacht voor filosoferen met leerlingen. In het derde jaar hebben we een specialisatie op verschillende gebieden, zoals leeftijd specialisatie en keuzeminoren. Daar horen ook levensbeschouwelijke diploma’s bij die we aanbieden: diploma christelijk basisonderwijs, de akte van bekwaamheid godsdienst voor basisscholen, het diploma islamitisch basisonderwijs en het diploma religieuze diversiteit. Dat is wat ons als interlevensbeschouwelijke pabo uniek maakt. Het programma wordt in jaar 4 afgerond met een module waarbij je als aankomende leraar reflecteert op waar je zelf staat, wat je geïnspireerd heeft en waar je naartoe wilt. Daar hoort ook nog een educatief product bij dat de studenten maken.’

Petra: ‘Wat studenten sterk waarderen is dat we niet voorschrijven hoe je het vakgebied levensbeschouwing moet aanbieden. We laten zien dat er verschillende benaderingen zijn en bieden studenten ruimte om te onderzoeken wat een benadering is die bij hen past.’

Manon: ‘We werken als vakgroep van de locaties Amsterdam en Alkmaar nauw samen. We ontwikkelen alle modules samen. We bouwen voort op de ideeën van elkaar. We beginnen zoals ik vertelde bij verhalen. We laten studenten ervaren dat de hele wereld is opgebouwd uit verhalen en dat het erom gaat dat je elkaars verhalen leert kennen en waarderen. Het gaat erom dat je leert elkaar vragen te stellen en leert om antwoorden op levensvragen in verhalen van mensen te herkennen. Wat ik binnen ons programma heel sterk vind, is dat we enerzijds kijken naar jeugdliteratuur en traditionele verhalen en anderzijds ook de verhalen van de studenten zelf. Daarmee leggen we de basis waardoor studenten ervaren dat er een verschil kan bestaan tussen hoe je persoonlijk naar zaken kijkt en hoe je dat als professional doet. Ik merkte in de pabo zelf bijvoorbeeld een groot verschil met het voortgezet onderwijs. Daar vond ik vooral: Het is jouw mening, het gaat erom dat je goed nadenkt over je mening en die kunt onderbouwen of onderkent er nog niet zo veel over te hebben nagedacht of van af te weten. Maar in de pabo, bij aankomende leraren, denk ik: Je bent als leraar ook een opleider van kinderen. Je neemt een belangrijk deel van de pedagogische opdracht en de opvoeding van kinderen op je. Wat ik mooi vind in het programma is dat studenten zich daar in de loop van de jaren langzamerhand steeds bewuster van worden. Als ik voor de klas sta, dan kan het daar hetzelfde zijn. Of ik handel juist heel anders in mijn professionele rol. Een voorbeeld is dat er studenten zijn die persoonlijk helemaal niets hebben met religie. Ze zijn er niet mee opgevoed en in hun eigen leven zijn ze er niet tot weinig mee bezig. Maar als leerkracht vinden ze het wel belangrijk dat kinderen kennismaken met verschillende religies of levensbeschouwingen en hierover nadenken.’

Petra: ‘Wat studenten sterk waarderen is dat we niet voorschrijven hoe je het vakgebied levensbeschouwing moet aanbieden. We laten zien dat er verschillende benaderingen zijn en bieden studenten ruimte om te onderzoeken wat een benadering is die bij hen past. We laten hen nadenken over waar ze naartoe willen en ze leren hun lessen en lessenseries daarop te laten aansluiten. Ze ervaren dat het begint met een visie. Dat geeft hun leertraject sturing. In de loop van de opleiding wordt het meer en meer iets van henzelf en hebben wij daarin meer een coachende rol, waarbij we vooral vragen stellen.’

Manon: ‘Het is goed om met ons programma levensbeschouwing de studenten te stimuleren na te denken over wat de levensbeschouwelijke identiteit van de school betekent en hoe ze zich daartoe verhouden. Zodat ze, als ze ergens gaan werken, daar ook oog voor hebben, daar vragen over stellen en daar vorm aan kunnen geven. Denk aan onderwerpen als seksuele diversiteit of hoe de school omgaat met Sinterklaas en andere vieringen. Wat zijn jouw eigen ideeën daarover? Op deze manier weten de studenten goed wat ze willen en waar ze wel en niet een concessie in willen doen als het gaat om de school die ze kiezen.’

Petra: ‘Het gebeurt niet elke les, maar er zijn veel momenten dat ik merk: dit doet er toe voor de studenten, dit raakt aan iets wezenlijks.’

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

Manon: ‘Ik ben een stapelaar die vanuit werkzaamheden in het toerisme de deeltijd lerarenopleiding geschiedenis is gaan doen. In mijn derde jaar stuurde ik een open sollicitatie naar een school en werd ik gevraagd als docent levensbeschouwing. Ik heb vervolgens jaren levensbeschouwing en geschiedenis gegeven. In 2014 dacht ik: Eens kijken of ik de universiteit kan. Via een premastertraject ben ik Religie in de hedendaagse samenleving gaan studeren. Ik merkte dat ik graag de huidige maatschappij uitlegde aan de hand van de geschiedenis. Daarom leek deze master me interessant. Aansluitend deed ik de eerstegraads lerarenopleiding levensbeschouwing. Na 15 jaar werken in het voortgezet onderwijs kwam ik een vacature bij de IPABO tegen. Zo ben ik in de rol van lerarenopleider gerold.’

Petra: ‘Ik zat op een heel ander spoor. Ik dacht dat ik toneelschool wilde gaan doen. Maar toen kwam de islam op mijn pad. Ik was altijd al veel bezig met levensvragen en vragen rondom religie. Toen ik met de islam in aanraking kwam, wilde ik me daar niet alleen hobbymatig in verdiepen. Mijn vader die in het onderwijs werkte, gaf me een keer een aantal opleidingsbrochures van de decaan. Daar zat een islamspecialisatie bij. Ik ben de tweedegraads lerarenopleiding levensbeschouwing gaan doen en daarna een master Religie en levensbeschouwing.’

Manon: ‘Voor mij is inspiratie ook de toevallige dingen die gebeuren tussen mensen waardoor een buitengewoon contact tussen mensen ontstaat.’

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?

Petra: ‘Ik denk in de eerste plaats aan het contact met de studenten en inspiratie die ik daarmee opdoe. Als ik merk dat de lessen die ik geef iets in beweging zetten en er zaken die voor studenten belangrijk zijn op een heel open manier aan de orde komen. Dat studenten stilstaan bij wat anders misschien aan hen voorbij zou zijn gegaan. Het gebeurt niet elke les, maar er zijn veel momenten dat ik merk: dit doet er toe voor de studenten, dit raakt aan iets wezenlijks. Die gesprekken inspireren mij persoonlijk ook.’

Manon: ‘Ik herken wat Petra zegt. Ik heb afgelopen week zelf het huiswerk gemaakt dat ik mijn vierdejaars studenten gaf. Dat gaat over bezieling en toen heb ik opgeschreven dat mijn inspiratie is: ‘als het lampje aangaat bij studenten’. De momenten dat ik merk dat ik een radertje mag zijn in de ontwikkeling van studenten. Dat ik bij iemand ineens een inzicht zie ontstaan. Voor mij is inspiratie ook de toevallige dingen die gebeuren tussen mensen waardoor een buitengewoon contact tussen mensen ontstaat. Als je kijkt hoe turbulent de wereld is en dat je dan kleine daden van goedheid ziet. Dat geeft mij echt vertrouwen in de mensen. Ik vind het mooi om die persoonlijke hoopvolle ervaring aan studenten mee te geven. Zodat ze ervaren dat we allemaal iets goeds in ons hebben. 

Ik merk dat we als leraren en aankomende leraren een groep vormen die hetzelfde voor ogen heeft. We willen het goede voor de wereld en willen hoop aan kinderen bieden. Mooi dat ik door op te leiden daar vorm aan mag geven. Ik hoor vaak dat ik naïef naar onderwijs kijk. Toen ik twintig jaar geleden begon met lesgeven en vertelde wat onderwijs voor mij betekent, zei een andere leraar: ‘Over een paar jaar praat je anders.’ Ik ben nooit anders gaan praten en denken. Toen ik bij de IPABO begon, kwam ik dezelfde stroom aan blijheid en idealisme tegen als ik heb. Ik denk ook dat je als lerarenopleider voorbeeld moet zijn van hoop naar de toekomst. Het betekent niet dat je niet realistisch bent, je ziet kansen en weet ook wat nodig is om die te realiseren. Ik merk dat gezamenlijke vertrekpunt ook op bij mijn studenten.

Petra: ‘Het is belangrijk dat je verhalen op zo’n manier aanreikt dat leerlingen ruimte voelen om zich te verhouden tot die bron en dat jij als begeleider daarin een coachende rol hebt om samen zo’n verhaal te onderzoeken.’

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

Manon: ‘Ik ben trots op onze diploma’s levensbeschouwing. Studenten kiezen een eigen richting. In het derde jaar specialiseren de studenten zich en in het vierde jaar komen ze met die specialisaties weer bij elkaar, zodat een verdiepende dialoog ontstaat. Daar zie je zelfbewuste professionals samenkomen, die aandachtig luisteren naar elkaar.

We hadden vorige week een werkvorm in een les over inspiratie en drijfveren. We merken dat studenten het moeilijk vinden om dat te benoemen als je er zomaar naar vraagt. We hadden daarom de verschillende zinzoekers, zoals Trouw ze omschrijft, opgehangen in het lokaal. Studenten liepen er naar toe om te bekijken welke bij hen past. De gesprekken die dan gevoerd worden, de manier waarop ze dat doen en de diepgang van de gesprekken, is indrukwekkend. Dat studenten op dat niveau over levensbeschouwing en zingeving nadenken en het gesprek kunnen voeren, is echt een mooie opbrengst van het levensbeschouwelijk onderwijs dat we bieden.’

Petra: ‘Ik merk dat ik moeite heb met het woord trots. Bij trots lijkt het of het je eigen verdienste is, maar dat is in mijn werk vaak niet zo. Waar ik bij deze vraag aan denk, is hoe studenten er als groep voor elkaar zijn. Ik geef veel lessen in de deeltijd en dat zijn echt heel hechte groepen. Natuurlijk speel je daar als docent wel een klein beetje een rol in, maar ik ben er meer getuige van dan dat ik er verantwoordelijk voor ben. Die hechtheid in de groepen is een beetje inherent aan de deeltijd. Dat is een opleidingstraject naast het dagelijks leven. De studenten houden elkaar stevig vast. Ze hebben veel aan elkaar. Ik vind het mooi hoe ze elkaar steunen. Daaraan zie je ook hoeveel een opleidingstraject betekent in iemands leven. Het is niet: ik kom een diplomaatje halen, maar het is een heel vormende periode van de studenten samen, waar ieder van hen zijn of haar bijdrage in heeft. Daar zie je hoe je voor elkaar van betekenis kunt zijn.’

Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

Manon: ‘We zijn met een volledig nieuw curriculum bezig. We stappen net als andere hogescholen over naar leeruitkomsten. De hele lessentabel en het hele toetsprogramma, alles wordt helemaal nieuw. Ik zie daar ook heel veel mogelijkheden. Wat ik heel mooi vind, is dat de IPABO aan de hand van de visie en het instellingsplan heeft uitgesproken dat er 5 basisvakken zijn. Dat zijn taal, rekenen, digitale geletterdheid, kritisch burgerschap en levensbeschouwing. Met de aandacht voor burgerschapsvorming denk ik dat we, wat we doen met levensbeschouwing nog steviger neerzetten. Het maakt dat levensbeschouwelijk leren overal verweven wordt. Het wordt echt als heel belangrijk gezien wordt. Dat komt zowel onze studenten als de leerlingen die zij lesgeven ten goede. In september gaat het nieuwe curriculum van start. Het is spannend om dat allemaal te ontwerpen, waarbij voor ons ook de vraag speelt hoe levensbeschouwing en burgerschap zich tot elkaar verhouden.’

Petra: ‘Wij zijn er voorstander van dat vakken op de basisschool in samenhang met elkaar gegeven worden, maar we geven zelf vaak les vanuit onze vakeilandjes. En als je kiest voor gezamelijkheid (bijvoorbeeld in toetsing), blijft er dan nog genoeg overeind van de kwaliteitsnormen van je vakgebied? Dit vind ik spannende vragen, ook met oog op de curriculumontwikkeling.’

Manon: ‘Ik heb geleerd dat moeilijke onderwerpen niet bestaan, mede doordat ik geen moeite heb met zeggen dat ik iets niet weet of misschien iets verkeerd heb gezegd.’

Wat zou jij collega’s in ons vakgebied kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?

Petra: ‘Voor mij zijn het verhalen uit de islam. Ik merk dat er in scholen handelingsverlegenheid bestaat rondom het werken met deze verhalen. Men wil er graag aandacht aan besteden, maar zegt: ‘Het is niet mijn traditie. Ik ben bang dat ik fouten maak, zaken op een verkeerde manier aanstip.’ Of rondom Ramadan waar men zegt: ‘Ik vind het belangrijk om daarbij stil te staan, maar het is niet een gebruik van mijzelf, hoe doe ik dat dan?’ De manier waarop we op de IPABO met verhalen werken, kan hierin helpen. Verhalen zijn geen drager van vaststaande kennis, maar een bron. Het is belangrijk dat je verhalen op zo’n manier aanreikt dat leerlingen ruimte voelen om zich te verhouden tot die bron en dat jij als begeleider daarin een coachende rol hebt om samen zo’n verhaal te onderzoeken. Echt die levensbeschouwelijke ontwikkeling ruimte geven. Kijken wat verhalen voor je betekenen.’

Manon: ‘Voor mij is dat omgaan met de diversiteit in de samenleving en in het klaslokaal. Dat is ook waar ik me op de universiteit in heb gespecialiseerd. Nieuwe vormen van religie. Het aanleren van dialoogvaardigheden. Ik merk dat ik dat onderdeel inherent vind aan het beroep van docent levensbeschouwing. Je moet vaardig kunnen omgaan met de diversiteit die je ontmoet. Er zijn bij alle diversiteit heel veel onderwerpen die mensen moeilijk vinden om te bespreken. Ik heb geleerd dat moeilijke onderwerpen niet bestaan, mede doordat ik geen moeite heb met zeggen dat ik iets niet weet of misschien iets verkeerd heb gezegd. We beginnen bij het keuzevak Moeilijke onderwerpen altijd met de opmerking dat er geen enkel moeilijk onderwerp is. Het gaat er vooral om dat je het onderwerp en de ontmoeting met de ander durft aan te gaan.’

Meer over de boeken van Petra: Kinderboeken.nl

In gesprek

De lespraktijk van Halime Sertkaya

De lespraktijk van Younes Boudarqa

De lespraktijk van Markus Altena Davidsen

De lespraktijk van Juliëtte van Deursen-Vreeburg

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’ 

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Vol vuur van start’

De lespraktijk van Patrick van Doeveren

De lespraktijk van Davina Jochems

De lespraktijk van Jan Bollemaat

De lespraktijk van Corien Jeronimus

De lespraktijk van Janneke Sonneveld

De lespraktijk van Bill Banning

De lespraktijk van Marion van Ham