Christmas 4661827 1280

Terugblikken en vooruitkijken: Het gaat om het gesprek met elkaar

De VDLG nodigde een aantal collega’s uit om terug te blikken op hun levensbeschouwelijke jaar. In dat kader maakten Gijs van Gaans en Annelieke Dortant kennis met elkaar. Gijs is vakdidacticus en lerarenopleider levensbeschouwing aan de Universiteit van Amsterdam en het ICLON in Leiden. Eenzelfde rol vervult hij voor het vak geschiedenis bij Fontys in Tilburg. Eerder stond hij zelf voor de klas als leraar geschiedenis en Latijn. Gijs is betrokken bij LERVO en werkte mee aan het eerste inspiratieboek. Annelieke is leraar levensbeschouwing aan het Sint Bonifatiuscollege in Utrecht. Ze geeft het vak in de brugklas en de vierde klas. Ze verzorgt ook meditatielessen in haar school. Daarnaast is ze docent storytelling aan de Vertelacademie. Nog voordat het interview begint, merkt Annelieke op: ‘Ik wilde vooraf al even zeggen dat ik het een leuke opzet vind om twee mensen die elkaar niet kennen en vanuit verschillende invalshoeken werken zo samen te brengen.’

Ontwikkelingen en gebeurtenissen

Wat zijn memorabele ontwikkelingen in het voorbije jaar geweest? Gijs: ‘Wat ik een mooie ontwikkeling vind, is het eerste inspiratieboek. We beginnen na te denken over gemeenschappelijke taal. Dat proces is nog niet volmaakt, maar we zetten wel eerste belangrijke stappen. Volgend jaar komt een tweede boek uit. Ik denk dat beide boeken interessante basisproducten zijn. Ik ben ook heel blij met de stappen die we hebben gezet naar een basiscurriculum. Het laat zien hoe levensbeschouwing en religie in het openbaar onderwijs aan de orde kunnen komen en hoe het ook een serieus schoolexamenvak kan zijn. Het curriculum is een aanzet om het gesprek met elkaar aan te knopen. Over de vraag waar het om gaat en hoe we omgaan met de vrijheid in het curriculum. Van die vrijheid kun je zeggen dat die aan de ene kant ontzettend veel mogelijkheden gaf, maar ons misschien toch ook wel remde in vakontwikkeling, omdat we er allemaal op onze eigen manier mee omgingen. Nu moeten we niet zeggen: ‘Iedereen moet per se dit en dat doen’, maar er is wel een gemeenschappelijke kern waar iedereen mee in aanraking moet komen. Ik vind het een heel mooie ontwikkeling dat we meer het gesprek met elkaar aangaan over de vraag wat nu de kern is en wat iedere leerling mee zou moeten krijgen.’

Annelieke: ‘Daarop aanhakend: Je hebt als school de opdracht om aan burgerschapsvorming te doen. Daar horen belangrijke houdingen en vaardigheden bij. Wij hebben ons binnen onze sectie afgelopen jaar als doel gesteld om die te vertalen naar levensbeschouwelijke houdingen en vaardigheden. Om nog meer te verankeren dat ons vak een belangrijke bijdrage levert. We hebben onder andere gekeken naar de gemeenschappelijke waarden van onze democratie – vrijheid, gelijkheid en solidariteit. We hebben dat echt heel concreet vertaald naar houdingen en vaardigheden bij levensbeschouwing. Ik merk dat de kaart ons als docenten in het geven van de lessen heel erg scherp houdt. De leerlingen hebben van ons zo’n kaart gekregen. Het is een kaart met batterijtjes die ze aan het begin van het jaar invullen. Bijvoorbeeld: ik ben in staat om op mezelf te reflecteren. Ze kleuren het batterijtje, dat uit verschillende hokjes bestaat, voor de helft of voor een kwart in. En dan gaandeweg de lessen vragen we de leerlingen dat weer te doen. Vanuit de vraag: zou je die batterij nu al wat verder in durven vullen? Leerlingen hebben in de ideale situatie de kaart in elke les voor zich liggen. Ik weet daardoor ook waar ik voor leerlingen herkenbaarder, duidelijker, scherper moet insteken. Je bedenkt steeds of je de houdingen en vaardigheden aan de orde hebt laten komen in begrijpelijke taal en op herkenbare manieren. Het is wat jij beschrijft, Gijs. Het helpt een duidelijke taal te hanteren en steeds te werken vanuit een goed besef van waar we het voor doen.’

Annelieke: “Ik voelde bij mijn terugkeer op school: of ik kan heel hard in die denderende trein meegaan of de vertraging zoeken die ik mezelf en de leerlingen zo gun.”

Het voorbije jaar

Hoe was het ‘levensbeschouwelijke jaar’ 2025? Annelieke: ‘Voor mij was het terugkomen na een zwangerschaps- en bevallingsverlof. Dat gaf ook wel weer dat ik met een bepaalde afstand op school kwam. De periode van afwezigheid hielp me om goed na te denken over wat ik nu echt in de school wil terugbrengen. Voor mij was dat vooral de vertraging. Ik zit in de werkgroep identiteit, die zich heel erg bezighoudt met de katholieke identiteit van de school. We zien dat onze huidige samenleving heel sterk vraagt om het goed kunnen voeren van echte gesprekken met elkaar. Het oog en oor hebben voor elkaar vraagt dat je tijd neemt. Rust hebt om je eigen gedachten op een rij te zetten. Omdat je dan pas goed in staat bent om ook de ander te horen. We hebben als werkgroep afgelopen jaar met de komst van een nieuwe rector de ruimte genomen om onze doelstelling en onze visie te beschrijven. Daar kwam, naast dat we het verbinden en het vieren heel belangrijk vinden, ook uit dat we vertraging, stiltemomenten willen bieden. Ik doe dat bijvoorbeeld door keuzeuren flexmeditatie te geven waar leerlingen kunnen komen mediteren. Ik voelde bij mijn terugkeer op school: of ik kan heel hard in die denderende trein meegaan of de vertraging zoeken die ik mezelf en de leerlingen zo gun. Om even uit die snelle modus van school en verwachtingen etcetera te mogen komen en echt te mogen inchecken bij jezelf.

We hebben dit jaar bij ons op school ook een werkgroep dialoog gestart die gericht is op de vraag hoe de goede dialoog te voeren. En ja, dat begint met dat je die ook met collega’s onder elkaar kunt voeren. Elke keer komt de vraag naar voren wat nu de voorwaarde is voor die goede dialoog. Het gaat erom dat er tijd is binnen dat hele drukke schoolritme. Je gaat een gevoelig onderwerp of een kwetsbaar onderwerp niet met haast bespreken. Dat is iets wat we nu met heel de school aandacht geven. Door vertraging kun je uiteindelijk verder komen.’

Gijs: ‘Mijn jaar was hectisch. Aan het begin van het jaar verving ik een collega. Op een gegeven moment kwam er een vervanger. De hoogtepunten waren vooral zaken waar ik samen met andere collega’s iets heb gedaan. We hebben bij de lerarenopleiding levensbeschouwing van de universiteit heel weinig studenten. Ik had dit jaar één student, van wie ik op mijn beurt ontzettend veel heb geleerd. Deze student is gereformeerd, werkt op een gereformeerde school en was daar heel open over. Ik ben zelf Brabants en katholiek en heb mijn plaats gevonden in het boeddhisme. Onze gesprekken gingen over waar het in zijn school om gaat. Door ook op die school op bezoek te komen, leerde ik dat dat voor mij nog steeds wel een andere wereld is. De manier waarop ik daar werd ontvangen en hoe dat vanuit een heel duidelijke visie gebeurde, was iets waar ik niet mee bekend was. De student moest op een gegeven moment zelf materiaal ontwikkelen. Omdat ik nu maar één student had, koos ik ervoor om aan co-creatie doen. De student was iemand die de rol als collega al kon oppakken en dat gewoon supervet. Hij heeft me een kijkje gegeven in een wereld die mij echt wezensvreemd is en waar ik ontzettend veel van geleerd heb en ontzettend dankbaar voor ben. Dat had ik op een andere manier waarschijnlijk niet zo goed leren kennen. Verder won ik dit jaar de Paul Boersma Award. Dat was een heel toffe plus. Het artikel waarmee ik die award won ging over religieuze geletterdheid. Ik moet zeggen dat dat één van de dingen is waar ik nu langzaam maar zeker wat grip op krijg. Hoe dat werkt, heb ik meer kunnen uitwerken en ik heb verschillende publicaties daarover op stapel staan.’

Annelieke: ‘Als sectie zijn wij ons het voorbije jaar ook heel erg bewust geworden van de inzet van Chat GPT en hoe belangrijk het is om het curriculum te doordenken. We zijn als schoolgemeenschap heel erg gericht op de schriftelijke vaardigheid. Als je een beetje creatief bent, slinger je er nog eens een praktische opdracht doorheen, maar ook die is AI-gevoelig. Daarom hebben we het afgelopen jaar heel erg ingezet op de spreekvaardigheden. Bijvoorbeeld interviews en kringgesprekken waarin leerlingen ook weer die houdingen en vaardigheden inzetten. Ik denk dat ons vak zich er ook ontzettend voor leent om niet alleen maar schriftelijke vaardigheden in te zetten, maar juist ook hoe je presenteert, hoe je jezelf presenteert, hoe je een religie presenteert die je aanvankelijk vreemd leek. Komend jaar willen we doordenken hoe levensbeschouwelijke vorming veel meer kan zijn dan vooral schriftelijk.’ 

Gijs: “We zien ook steeds meer in dat er geen betekenisloos leren is. Leren is altijd betekenisgericht.”

Gijs: ‘De student over wie ik het over had, heeft een eindonderzoek gedaan over het inzetten van Chat GPT bij ethische vraagstukken. Wat ik daar ontzettend knap aan vond, was: hij zei: ‘Ik zie gewoon dat de leerlingen die ethische analyse met Chat GPT doen en dat er echt iets uit komt. Het is niet goed, maar het is ook niet dat je meteen een vette onvoldoende kunt geven, want er zit wel alles in wat er in moet zitten.’ Hij had met de leerlingen een eerlijk gesprek over hun Chat GPT-gebruik en zei daarna: ‘ Ik laat leerlingen standpunten via generatieve AI opstellen, zodat ze de analyse en hoe jezelf ertoe te verhouden in de klas doen.’ Ik vond dat een heel interessante werkwijze waarin je het proces ondersteunt, maar je uiteindelijke kerndoel wel behoudt.’

Annelieke: ‘Ze schrijven bij ons in klas 4 Het boek van je leven. Dat gaat aan de hand van drie hoofdstukken: heden, verleden, toekomst. Ze schrijven een heel jaar aan die autobiografie. Het eindresultaat is een tekst die heel Chat GPT-gevoelig is. Voordat ik ga beoordelen, krijgen ze van mij de vraag: ‘Heel eerlijk, waar heb je het ingezet en waarom? Wat maakt dat je denkt dat jouw verhaal beter AI-gegenereerd geschreven kan worden?’ Soms is het antwoord: ‘Ik durf mezelf eigenlijk niet zo kwetsbaar te laten zien. Ik vind het spannend om over mezelf te schrijven.’ Zo kom je veel meer echt op levensbeschouwelijk niveau met de leerling. Het is mooi dat jij dat ook zo ziet met je student, Gijs, dat je met leerlingen in gesprek kunt komen. Wij zien op onze school heel erg kansen als je het onderwerp van gesprek maakt. Waarom doe je het? En wanneer is het helpend en wanneer is het voor ons vak minder passend? We kunnen er niet omheen, dat is de moraal van Chat GPT. En die is heel mooi om centraal te stellen in lessen levensbeschouwing. Omdat jongeren nu allemaal opgroeien in een samenleving waarin al hun sollicitatiebrieven via AI gaan. Je kunt dan beter het gesprek aangaan over hoe, waar en wanneer. Waar begrenst het je authenticiteit en waar helpt het je?’  

Annelieke: “De dialoog niet aangaan in de klas, dat is één, maar hoe ziet de dialoog in onze personeelskamer eruit?”

Nieuws

Wat was nieuws waarover veel werd gesproken in klas en team? Gijs: ‘Met collega’s ging het gesprek vaak over bezuinigingen op het hoger onderwijs. En die beginnen nu zeker op de hogeschool nijpend te worden. Dat betekent dat we grote keuzes moeten maken en dat zijn ook keuzes waarvan ik soms denk: er gaat wel heel veel waardevols verloren. Met studenten gaat het gesprek vooral over hoe je het doet in de klas. In college heb ik soms ook studenten uit meer behoudende gemeenschappen. Als ik het heb over wereldbeeld en mensbeelden, dan hoor ik een meer rechts denken waarin een hoop emotie en ook een beetje verbetenheid zit. Ik laat in gesprekken vooral zien: er zijn een heleboel meningen, ook in je klas, en hoe bespreek je die op een manier dat we elkaar kunnen blijven verstaan?’

Annelieke: ‘Dat is ook de reden dat binnen onze school dit jaar de werkgroep dialoog is begonnen. We willen in de klas een safe space bieden. Hoe mooi zou het zijn als dat niet alleen tijdens de lessen levensbeschouwing gebeurt en alle mentoren, alle vaklessen wanneer het schuurt of beladen is ruimte bieden om de dialoog aan te gaan? De werkgroep denkt na over scholing om zoveel mogelijk collega’s te bereiken, te bemoedigen en te bekrachtigen. Om die gesprekken ook echt als pedagogische taak te zien. Dat is een cultuuromslag. Het is een heel andere taakopvatting dan een aantal jaren geleden toen je vooral je vak had te geven. Dat begint te schuiven. Onze samenleving vraagt veel meer om dat gesprek te kunnen en te willen voeren.’

Gijs: ‘We zien ook steeds meer in dat er geen betekenisloos leren is. Leren is altijd betekenisgericht. Het idee dat je bijvoorbeeld natuurkunde kunt leren en dat je helemaal neutraal buiten alles staat, is gepasseerd. We komen tot het inzicht dat er in heel veel vakken ook echt existentiële vragen aanwezig zijn. Die misschien op een andere manier gesteld worden dan bij levensbeschouwing, maar ook kernvragen zijn. Vakken als geschiedenis, maatschappijleer en levensbeschouwing hebben hierin een traditie. Daar is het besef: je moet het gesprek aangaan en niet zeggen hoe het zit, maar vragen stellen als: waarom raakt dit je, wat betekent dat en wat kunnen we hiervan meenemen? We zijn op een andere manier aan het kijken naar onze rol als pedagoog. Het gaat om zaken die we niet bespreken omdat het nu eenmaal moet volgens het boekje, maar omdat ze voor jou relevant zijn om je eigen leven te duiden. En om te bepalen wie je bent en hoe je je verhoudt tot zaken. Ik denk dat voor heel veel docenten deze aanpak lastig is. Ik ben zelf ook zo begonnen. Ik wist hoe het zat en ik ging het weleens vertellen. Er zit ook een bepaalde onzekerheid in, want als ik het heb over dingen die raken, dan word ik zelf ook geraakt. En als ik dat niet fijn vind, als ik me niet vertrouwd voel in geraakt zijn, dan kan ik dat gesprek niet voeren. Dan denk je snel: dat houd ik er maar buiten, ik heb het vooral over de inhoud, dat is veilig. Het zou interessant zijn om met docenten te kijken in hoeverre we ook onze eigen geraaktheid een plek kunnen geven.’

Annelieke: ‘De dialoog niet aangaan in de klas, dat is één, maar hoe ziet de dialoog in onze personeelskamer eruit? Voor een deel strandt die gewoon puur op tijdsgebrek. Je bent al lang blij als je eventjes bij het koffieapparaat wat ad hoc kunt uitwisselen, laat staan dat je even een stevig controversieel onderwerp bij de kladden pakt. Daar zit natuurlijk ook de vraag onder of we ons daarvoor veilig genoeg voelen. In veel gevallen is het antwoord, denk ik, nee. Hoe vaak ga je nu zelf een open gesprek aan met iemand die je slechts ten dele kent?’

Gijs: “Misschien is echt gelukkig zijn: ook accepteren dat er soms inderdaad echt gewoon frustratie en woede is.”

Inzicht

Wat was een inzicht dat je dit jaar opdeed en waar je mee aan het werk bent gegaan? Gijs: ‘Ik ben tijdens de vakantie in het eco-boeddhisme gedoken. Ik kwam het boek Active Hope van Joanna Macy en Chris Johnstone tegen. Een van de dingen die me ontzettend aanspraken was: om echt thuis te zijn in de wereld moet je ook accepteren dat er pijn is en dat pijn er deel van uitmaakt. Op de vraag of een perfecte wereld mogelijk is, zegt het boeddhisme: nee, dit is de perfecte wereld. Beter gaat het niet worden, dames en heren. Dit is het en het is goed genoeg. Althans, er is voldoende om een leefbare wereld mee te bouwen. Ik denk dat we pijn ook in een vakdidactische positie te gemakkelijk wegpoetsen. We willen toch dat mensen gelukkig zijn? Misschien moet dat het doel niet zijn. Misschien is echt gelukkig zijn: ook accepteren dat er soms inderdaad echt gewoon frustratie en woede is. Misschien moet er ook aandacht in het onderwijs komen voor de ervaring van leerlingen dat ze soms bang en onzeker zijn en ze het recht hebben om boos te zijn. Op in ieder geval mijn generatie omdat we die aarde ook gewoon echt niet op de goede manier hebben achtergelaten. Hebben we daar echt ruimte voor? We hebben het vaak over kwetsbaarheid en zeggen dan: iemand die kwetsbaar is, die moeten we helpen. Maar hebben we ook ruimte voor angsten, frustraties en woede? Kunnen we die een plek geven? Joanna Macy zegt: daar moet je in ieder geval wel iets mee doen. Niet dat je er in moet gaan hangen. Het moet een deel van het verhaal zijn. Je mag boos zijn over wat er gebeurt in de wereld en je mag bang zijn voor wat er gebeurt in de wereld. Dat is misschien wel een integraal onderdeel van hoe we in de wereld staan. Dat was voor mij een eye opener: we hoeven dat niet weg te drukken. We moeten dat op een gezonde manier proberen te beleven.’

Annelieke: “Ik probeer als docent de bubbels actief te doorbreken.”

Annelieke: ‘Ik ben me dit jaar heel erg bewust geworden hoe erg leerlingen op eilandjes leven en zich in bubbels voortbewegen. Wat ik me heel erg pijnlijk bewust werd, is dat ze in die bubbels elkaar hun hele schooltijd niet horen of kunnen spreken. Ik probeer als docent de bubbels actief te doorbreken. Dat doe ik door hen aanvankelijk te dwingen – wat op een gegeven moment uitnodigen wordt – om echt met elkaar in gesprek te gaan. Ik ben dat in de vierde klas heel actief gaan doen. Aan het begin van het jaar maakte ik naamkaartjes en elke les voordat zij binnenkomen, leg ik die naamkaartjes neer. Dus zij gaan zitten waar ik wil dat ze gaan zitten. Nou, de eerste les vinden ze dat afschuwelijk. Maar ze doen het wel. In de lesopzet zitten allemaal uitwisselingsactiviteiten. Dus ze moeten praten. De eerste lessen blijven ze dit verschrikkelijk vinden. En op een gegeven moment, na een aantal lessen, kwam een meisje binnen en ze zei uit de grond van haar hart: ‘Yes, wat leuk, ik zit een keer naast jou!’ Even later begon nog een ander: ‘Oh, wat grappig. Ik zit naast jou.’ Het werd een soort van blije binnenkomst: oh, naast wie zit ik nu weer? Het inzicht was dat ik ze toch een dienst bewijs door dit te doen. Het is een werkvorm van de lange adem, want de weerstand die ik in les één en twee voelde, deed me wel denken: daar gaat mijn relatie met de klas, als ik dit doorzet. Maar het werkt en het levert echt goede gesprekken op. Ook ongemakkelijke gesprekken. En het levert me ook op dat bij de docenten- en rapportvergaderingen waarin over de klas als geheel gesproken wordt, collega’s vertellen over hun moeite met een groep en ik er met grote ogen bij zit. Want ik ken het niet: de normale dynamiek is in mijn lessen doorbroken. Omdat je de leerlingen uit hun comfortzone haalt, wat hen kwetsbaar maakt en tegelijkertijd ook open. Het werkt, omdat je het met degene naast je, die je niet goed kent, toch wel ergens over wilt hebben en je jezelf wel wilt laten zien, want anders is het ook een beetje gênant. Het gaat om bubbels doorbreken, waardoor de leerlingen echt de ruimte krijgen om eens te ervaren wat het is om naar een ander te luisteren. Het is belangrijk om dat te leren. Ik zeg niet dat mijn manier de heilige graal is, de oplossing voor alle problemen, maar in mijn klas als minisamenlevinkje zie ik wel dat dit een heel andere vibe geeft.’

Verwachtingen

Wat mogen we ten aanzien van ons vak verwachten in 2026? Wat ga je concreet in je school doen? Annelieke: ‘We zijn als sectie heel bescheiden over wat we doen. Maar als ik kijk naar de ontwikkelingen die we hebben ingezet, dan denk ik dat we best wel steviger mogen gaan staan voor het feit dat we de leerlingen echt iets te bieden hebben. Daar hebben wij het als sectie over gehad en we hebben gezegd dat we komend jaar willen gebruiken om dingen die we goed op de kaart hebben gezet breder de school in te krijgen. Die verwachting hebben we naar elkaar uitgesproken. Wat er staat, is best rijk. Natuurlijk is er altijd superveel aan bij te schaven en te verbeteren. Maar het zou zo mooi zijn als het niet alleen iets is van het vak levensbeschouwing om op deze manier met elkaar te werken.’

Gijs: ‘We hebben binnenkort een tweede inspiratieboek en een eerste opzet voor een curriculum. Daar gaan we de boer mee op om feedback op te halen. Dat levert op zijn minst goede gesprekken op over waarover het moet gaan. Bij ieder curriculum dat je ontwerpt, heb je altijd mensen die daar zich niet volledig in herkennen. Dat is oké. Maar dat betekent wel dat het gesprek moet plaatsvinden over waar het dan zit. Over de hiaten en over wat er nodig is om je er als school bij aan te sluiten. We moeten, zoals ik eerder al zei, met een curriculum de vrijheid die we hebben niet onredelijk beknotten, maar vooral bespreken wat we echt willen met elkaar. Ik denk ook dat het belangrijk is om een veel groter aantal studenten aan te trekken. Toekomstige docenten, dat is wel echt een zorg. Je ziet de cijfers dan weer iets stijgen, dan weer wat dalen. Ik hoop dat we daar ook meer grip op krijgen.’

Gijs: “Wat betekent het als vak als je niet vanuit hoop of vanuit ‘er moet iets veranderen en de wereld moet veranderen’ denkt?”

Goede voornemens

Annelieke: ‘Een klein voornemen is iets doen met te weinig tijd. Dat speelt natuurlijk in elk curriculum. In de brugklas sluiten we elk blok af met een filosofisch kringgesprek. Dat kost veel tijd. Ik merk dat deze werkvorm sneuvelt als je te weinig tijd hebt of, zoals tijdens mijn verlof, met vervangers te maken hebt. Ik heb me aan het begin van dit schooljaar voorgenomen: wat er ook gebeurt, dat gesprek laat ik echt niet vallen. Telkens als ik mijn planningen maak, merk ik hoe krap het allemaal is. Het gaat ook hier om vertragen. Dan maar minder snel door die lesstof heen en keuzes maken. Als ik dat uit het oog verlies, heb ik mezelf terug te fluiten.’

Gijs: ‘Ik heb zoveel dingen die ik wil. Het afgelopen jaar had ik met Bjorn Wansink van Ter-Info een heel interessant gesprek over hoop. Omdat vanuit boeddhisme hoop niet iets is  wat voor ons werkt. Je hebt daar niet het idee dat deze wereld nog niet perfect is. Vanuit het boeddhisme is het toch, zoals ik zei: dit is het paradijs, beter wordt het niet. Bjorn zei me: ‘Ik werk in conflictgebieden. Daar kun je die boodschap niet verkopen.’ Hoe werkt het daar? We hebben dat toen met elkaar besproken en daar voor de Narthex kort verslag van gedaan.* Een van de punten die voor mij altijd terugkomen, is: hoop betekent dat er iets ingelost moet worden en vanuit boeddhisme is dat anders, daar spreken we over vertrouwen. Zo van: ‘Weet je, het is al goed.’ Dat wil niet zeggen dat je niks hoeft te doen. Het gaat niet om gelatenheid, maar het is een vertrouwen in de heelheid die er al is en die zich alleen hoeft te manifesteren. En dat laatste is wel belangrijk. Dat is een van de dingen waar ik graag extra de tijd voor zou willen vinden om dat verder uit te werken. Hoe is het in een onderwijscontext? Wat betekent het als vak als je niet vanuit hoop of vanuit ‘er moet iets veranderen en de wereld moet veranderen’ denkt? Maar dat je leerlingen leert om thuis te komen hier. Wat betekent dat als je zegt: ‘Nee, maar je bent al perfect. Je hoeft niks te verbeteren. Het is al goed zoals het is. Je moet er alleen beter mee leren dealen. Je moet er beter mee leren koken, maar er hoeven geen ingrediënten bij of af’? Ik zou het eens willen verkennen of je die zen-principes op een manier zou kunnen vertalen dat het voor anderen ook toegankelijk is, los van of mensen het er wel of niet mee eens zijn. Zou ik iets van een didactiek van vertrouwen kunnen vormen?’

Tips

Wat zouden Gijs en Annelieke liefst op je speel- of to do lijstje zien? Gijs: ‘Mijn muzieksmaak – metal – is volgens mij niet voor het brede publiek, maar als er één plaat is die ik je kan aanraden, dan is dat Sober maal van MannenBroeders. Het is een samenwerkingsverband tussen de zanger van een van mijn favoriete metalbands, het Belgische Amenra, en Broeder Dieleman. Ze hebben in coronatijd of net erna in een oude kerk in Middelburg een plaat opgenomen waarop ze geprobeerd hebben om – ik kan het het beste omschrijven als – moderne kerkmuziek te maken. Het is echt alleen maar een draailier, een banjo, wat gitaar, wat simpele slaginstrumenten en zang. Het is zeer aangrijpend. Eén stuk is echt briljant. Dat is een hymne over Maria.’

Annelieke: ‘Ik had eigenlijk een boek in gedachten, De hemel is altijd paars van Sholeh Rezazadeh. Een dromerig boek voor de vakantie, dat leest als één groot soefistisch gedicht. Maar door ons gesprek moet ik ook denken aan de Migrantour in Utrecht. Dat zijn tours door de wijk Lombok, waar migranten op verschillende plekken in Utrecht een verhaal vertellen. Omdat ik als docent heel erg zit op het verhaal van iemand vind ik dat wel een passende tip. We willen het met de sectie ook voor leerlingen gaan opzetten. Ik denk dat het voor docenten levensbeschouwing en andere vakken een heel mooie kans is om te luisteren naar verhalen door nieuwkomers in Nederland. Ze delen waar hun verhaal raakt aan het jouwe. Dat is eigenlijk de strekking van die tour: om in gesprek te gaan met elkaar over de vraag of we eigenlijk niet allemaal vreemd of gast zijn. En over de vraag hoe vrij, hoe gewenst of ongewenst, hoe thuis jij je ergens voelt. Als verhalenverteller of storyteller is het heel interessant om te zien hoe mensen hun verhaal vertellen. Het is daarnaast ook echt een ervaring om zo’n verhaal te ondergaan.’

*Het artikel van Gijs en Bjorn Wansink verschijnt naar verwachting in maart in Narthex.

   

In gesprek

Terugblikken en vooruitkijken: De aandacht voor zingeving neemt overduidelijk toe

Terugblikken en vooruitkijken: Ons vak mag echt anders zijn

Terugblikken en vooruitkijken: Zingend het nieuwe jaar in

De lespraktijk van Cok Bakker

De lespraktijk van Hannie Hoefnagels

De lespraktijk van Barbara Schelberg

De lespraktijk van Kevin Reuter

De lespraktijk van Steven Velthuis

De lespraktijk van Marloes Zeeman

De lespraktijk van Pauline Kraakman-Lokhorst

De lespraktijk van Doretta Hagoort

De lespraktijk van Gemme Burger

De lespraktijk van Jorrit Haarman

De lespraktijk van Pieter Snel

De lespraktijk van Markus Altena Davidsen

De lespraktijk van Manon Meijer en Petra van Helden

De lespraktijk van Halime Sertkaya

De lespraktijk van Younes Boudarqa

De lespraktijk van Juliëtte van Deursen-Vreeburg

De lespraktijk van Enrico van Rooij