Foto Docent Steven

De lespraktijk van Steven Velthuis

Steven Velthuis is al vijf jaar werkzaam als leraar levensbeschouwing in Noord-Brabant. Hij maakt, zonder methode, veel materiaal zelf. Het afstemmen op de vragen en de beleving van zijn leerlingen gaat hem goed af en hij zet graag veel digitale tools in. Eén wens heeft hij vooral: verschillende leeftijdsgroepen in de school veel meer met elkaar in gesprek brengen.

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

‘Ik ben Steven Velthuis. Ik start binnenkort bij het Merlet College in Grave en Cuijk, een OMO-school waar ik levensbeschouwing zal geven tot en met 6 vwo, inclusief ethiek en filosofie. De afgelopen vijf jaar gaf ik les op het Dorenweerd College, waar ik zonder methode werkte en al mijn materiaal zelf ontwikkelde. In mijn afstudeerscriptie onderzocht ik hoe je in ons vak kunt werken vanuit kennis over het puberbrein, met name de vier fases in de sociale identiteitsvorming. Ik merk dat leerlingen in de onderbouw vaak worden overvraagd. Ze kunnen nog niet goed reflecteren op zichzelf wegens een gebrek aan abstract denkvermogen, maar wel betekenis geven door zich in een ander te verplaatsen. Denken vanuit de ander is een perspectief die gemakkelijker te benaderen voor een beginnende VO leerling. Daarom richt ik mijn lessen en methodes daarop in, zodat er een opbouw ontstaat in reflectie gedurende de hele schoolcarrière. Daarnaast volg ik bij Windesheim een post-hbo voor coördinator burgerschapsvorming in het vo.’

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

‘Ik kom uit de zorg. Ik ben lang heel erg onzeker geweest. Ik heb een heel turbulente periode gehad in mijn jeugd en het begin van mijn volwassen leven, waardoor ik altijd bezig was met mezelf verhouden tot de ander. En ik merkte dat ik heel goed was in zorgen, want daarmee maakte ik mezelf waardevol voor de ander. Op een gegeven moment was ik klaar met het werk in de zorg. Na heel veel verschillende doelgroepen gehad te hebben, wilde ik meer regie hebben. Ik oriënteerde me op het onderwijs en was op de open dag bij Fontys op zoek naar het lokaal maatschappijleer. Dat was veel te druk. Toen ben ik even naar rechts afgeslagen en ben ik eigenlijk omarmd door een hele lieve mevrouw van de opleiding levensbeschouwing. Aan het einde van die open avond dacht ik: dit moet mijn opleiding worden, dit gaat het zijn. En daar heb ik nooit spijt van gehad.’

“Dankzij film worden emoties opgeroepen die mij in beweging zetten.”

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?

‘Eigenlijk is de ander altijd wel inspirator. Hoe anderen omgaan met om het even wat, inspireert mij. Dat klinkt flauw en een beetje afgezaagd. Maar iets komt op je pad en dat inspireert. Ik zoek het niet op. Er is niet een bepaalde persoon die ik idealiseer of een bepaald boek of film die ik heel vaak teruglees of terugkijk. Ik ben een enorme filmfanaat. Ik heb een abonnement op de bioscoop. Laatst keek in de bioscoop de film Life of Chucky, een verfilming van een kort verhaal van horrorschrijver Stephen King. Super mooi. Ik vind symboliek in films inspirerend. Ik loop na afloop echt weg met een soort energie waarbij ik de wereld weer tegemoet wil gaan. Het is wat dat betreft iets transcenderends dat mij dan weet te raken, waardoor ik een drijfveer voel om er iets mee te doen. Dankzij mijn jeugd heb ik een schild opgebouwd en mezelf aangeleerd dat elke emotie tijdelijk is. Ik vind van mezelf dat ik dankzij dit copingsyteem vlak ben geworden in het ervaren van emotie. Dankzij film worden emoties opgeroepen die mij in beweging zetten. Daarnaast geloof ik sterk in de narratieve identiteitstheorie. ‘Wij zijn de verhalen die we meemaken’. Hoe meer verhalen ik tot me neem, des te meer kennis ik vergaar over de ander. Dit kan ik vervolgens weer gebruiken en inzetten in mijn lespraktijk.

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

‘Het is mij uiteindelijk gelukt om een reünie voor elkaar te krijgen met deelnemers van het tv-programma Rot op met je religie. Het is opgenomen in 2016. Ik ben drie jaar geleden begonnen met het kijken van een aflevering omdat we een les over hadden en toen bleven de leerlingen daar om vragen. Het is echt een interessant programma. Daar heb ik toen een lessenreeks omheen ontwikkeld. En toen dacht ik: het lijkt me echt heel tof als ik ze gewoon naar school kan halen. Daar ben ik heel lang mee bezig geweest en uiteindelijk was het me gelukt om 4 van de 6 deelnemers naar school te halen. De leerlingen mochten hen interviewen. Dat deden we in een soort rondo. De deelnemers van het programma bleven staan in het lokaal. Ik had de Dorenweerd Journalistiek Prijs bedacht en de deelnemers van het programma mochten aan het einde van de dag bepalen wie de beste vragensteller was en die kreeg dan een prijs. Dat was heel leuk. Ik bracht het programma, iets wat ver weg staat, opeens dichtbij. Dankzij de persoonlijke en integere werkvorm hebben deze deelnemers veel los gemaakt bij de leerlingen.

Mijn benadering van het boeddhisme is ook erg populair bij de leerlingen. Ik vertel hen eigenlijk niet dat ik boeddhisme aan het behandelen ben. Ik laat hen kennismaken met het boeddhistische gedachtegoed, zonder dat ik vertel dat het boeddhisme is. Ik begin bijvoorbeeld over het gamen, want karma is een begrip dat daar vaak gebruikt wordt en ik laat hen een aflevering zien van The Good Place, een serie op Netflix. Daarin legt een oude meneer het principe van het karmasysteem uit. Ik vraag de leerlingen daarna of ze tien dingen willen noemen waar zij misschien ooit minpunten bij hebben behaald. Uiteindelijk geef ik de leerlingen de acht vragen van het Achtvoudig Pad zonder dat ze weten dat dat het Achtvoudig Pad is. Ze komen dan tot eigen ontdekkingen: “Oh, zo moet ik volgende keer in een situatie handelen.” Uiteindelijk vertel ik hun dat dit de leer van het boeddhisme is. ‘The element of surprise.’ Zo gek klinkt die boeddhistische leer dan opeens niet meer. Wanneer leerlingen veel moeite ervaren bij het beantwoorden van deze vragen tijdens het reflecteren op een gekozen situatie waar zij karma minpunten bij behaald hebben, laat ik leerlingen op elkaars situatie reflecteren. Dit doe ik omdat ik geloof in die vier fasen van sociale identiteitsontwikkeling i.c.m. de overtuiging dat voldoende abstract denkvermogen ontbreek voor zelfreflectie. Het is verbazingwekkend om te zien hoe goed leerlingen in staat zijn voor een ander te bepalen wat goed en fout is wanneer zij zich in de ander verplaatsen terwijl zij bij vlagen vastlopen als zij op zichzelf moeten reflecteren.

De eindopdracht is het maken van een fysiek masker. De leerlingen maken een masker met de deugden en zonden en, vanuit de psychologie van Carl Gustav Jung, de schaduwkant. Op de buitenkant van het masker denken ze na over twee concrete vragen: hoe denk ik over te komen en hoe wìl ik overkomen bij anderen? En aan de binnenkant over de vraag: wat verberg ik eigenlijk bij anderen? Ik gebruik voor de lessen over de maskeropdracht een Lessonup van 120 slides waarin zij bijvoorbeeld de zeven zonden en deugden behandelen middels nummers van Maan – ‘ik huil maar ik lach’, of ‘Maskerade’ van Fresku en filosofeer met hen over het idee dat onze huidige samenleving wellicht een nieuwe lijst van deugden en zonden nodig heeft. Gaandeweg leren de leerlingen op een digitale manier, met film, kunstwerken, de deugden en zonden, de schilderijen van Jheronimus Bosch, Jung, ook een beetje Freud. Social media komt hier ook bij aan bod. Uiteindelijk krijgen de leerlingen letterlijk een masker en dan mogen ze hun persona gaan symboliseren. Alles wat op dat masker staat, moet daar staan met een reden. Daar schrijven ze tot slot een verslag over.’

“Ik zou heel graag naar iets willen waarbij er meer verbinding is.”

Wat is een vraagstuk of uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

‘We zitten wel echt in een vast stramien met klassen. Ik zou wel mogelijkheden willen vinden waarbij je verschillende denkniveaus en leerjaren met elkaar in contact kan laten komen. Ik heb een opdracht waarbij de leerlingen zelf een religie mogen ontwerpen en die gaan ze eigenlijk verkopen op een religieuze markt waarbij ik heel de school uitnodig. Iedereen mag zijn of haar stem uitbrengen, inclusief ouders, grootouders, docenten, enz. De religie met de meeste stemmen wint. Dat is echt wel heel leuk, maar er vindt nog geen contact plaats. Ik laat zo nog niet de 6 vwo-leerling met de brugklasleerlingen in gesprek gaan. Ik zou heel graag naar iets willen waarbij er meer verbinding is. Verdraagzaamheid, acceptatie en tolerantie begint bij je verbonden voelen met de ander. Iets in de ander zien, wat je ook in jezelf ziet. Ik geloof erin, dat dat altijd te vinden is.

Wat betekent de VDLG voor jou, en wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?

‘Het is op de studiedag altijd een prettig weerzien. Het is heel fijn om mensen te ontmoeten die hetzelfde proberen te bewerkstelligen als jij, maar dan op hun eigen manier. Op de VDLG-studiedag vind ik het leuk om even bij te kletsen. Op de laatste studiedag waren er workshops met werkvormen en opdrachten. Dat vind ik wel prettig, want dat geeft een reden om in contact te treden. Ik vind het wat dat betreft ook nog wel een beetje spannend om zomaar het gesprek aan te gaan, maar dat vind ik wel echt heel leuk om met iemand te bakkeleien over bepaalde opdrachten. Verder staat de VDLG wel redelijk ver van me af. Af en toe bekijk ik de website om te zien: wat wordt er nog meer georganiseerd? Maar eerlijk gezegd heb ik daar buiten de VDLG-studiedag geen tijd voor.’

Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?

‘Ik besteed heel veel tijd aan het maken van mijn lesprogramma. Het is echt meer een hobby dan werk voor mij. Ik merk dat ik vaak snel tot leuke nieuwe ideeën kom. Daarnaast lukt het mij goed om dat op een digitale manier vaak mooi vorm te geven of de juiste tool te gebruiken en in te zetten, zodat het al wat toegankelijker wordt voor de leerlingen.

Ik heb al vaker nagedacht om ook iets te gaan doen voor de VDLG. Ik kan redelijk schuw zijn in contact op VDLG-studiedagen, maar ik wil wel meer uit het VDLG-lidmaatschap halen dan dat ik nu doe. Het lijkt mij heel goed om bij elke Narthex of regelmatig op de website een digitale tool voor te stellen en te bespreken wat je er allemaal mee kunt doen. Misschien kun je er ook meteen een werkvorm aan toevoegen of daar een oproep voor doen. Daar zou ik wel een bijdrage aan willen leveren.

Omdat het leerlingen – dat heeft ook met die metacognitie te maken – vaak ontbreekt aan de woordenschat om hun eigen gevoelens te verwoorden, neigen we, denk ik, heel vaak naar creatieve uitwerkingen. Want daar zit ook een bepaalde emotie of gevoel of uitdrukking in. Het lijkt me ook mooi om aan collega’s te vragen welke mooie creaties er zijn gemaakt en aan hen te vragen daar een kleine introductie van de werkvorm aan toe te voegen.

Een ander idee dat ik heb, is een soort kettingbrief te starten. Bijvoorbeeld over een filosofisch- of een vakvraagstuk. Steeds wordt die vraag of een nieuwe vraag doorgegeven aan een ander VDLG-lid. Dat zou een mooie manier zijn om méér met elkaar in gesprek te zijn over ons vak.’ Met uiteraard een leuke foto van de plek waar de brief wordt aangevuld.’

Op woensdag 24 september komen we van 20.00 tot 21.00 uur samen met leden die op creatieve manieren de uitwisseling van goede lesideeën en lesmateriaal en het gesprek over ons vak vorm willen geven. We bespreken onder andere de suggesties van Steven. Wil je aan deze online brainstorm deelnemen? Stuur Pieter Snel een mail (pieter@vdlginfo.nl). Je ontvangt dan een link om aan de bijeenkomst deel te nemen.

 

Bronnen

Meer informatie over The Life of Chuck

The Life of Chuck – Wikipedia

Meer informatie over Rot op met je religie:

Over – Rot op met je religie – EO

Meer informatie over The Good Place:

The Good Place – Wikipedia

De vier fasen van sociale identiteitsvorming zijn gebaseerd op meerdere bronnen, waaronder: meerdere werken van Erik Eriksson (individual identity), Henri Tajfel & John Turner (social identity in groups) en James Marcia (identity statues, achievement, moratorium, foreclosure, diffusion).

Meer over narratieve identiteitstheorie:

Dan. P. McAdams – The stories we live by: Personal myths and the making of the self.

 

In gesprek

De lespraktijk van Kevin Reuter

De lespraktijk van Marloes Zeeman

De lespraktijk van Pauline Kraakman-Lokhorst

De lespraktijk van Doretta Hagoort

De lespraktijk van Gemme Burger

De lespraktijk van Jorrit Haarman

De lespraktijk van Pieter Snel

De lespraktijk van Markus Altena Davidsen

De lespraktijk van Manon Meijer en Petra van Helden

De lespraktijk van Halime Sertkaya

De lespraktijk van Younes Boudarqa

De lespraktijk van Juliëtte van Deursen-Vreeburg

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’