1756888485991

De lespraktijk van Marloes Zeeman

Marloes Zeeman, opgeleid als leraar basisonderwijs, geeft al geruime tijd met veel plezier vormingsonderwijs in basisscholen.  Voor haar is het een wezenlijk onderdeel in de basisschool: ‘Ik geloof sterk in het principe: jong geleerd is oud gedaan. Als je kinderen van jongs af aan meeneemt in dit soort gesprekken, hen in contact brengt met verhalen en hen laat nadenken over hun eigen vragen, dan geef je ze iets waardevols mee.’

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

‘Ik ben Marloes Zeeman, 41 jaar. Ik kom uit Barneveld. Ik sta sinds 2005 voor de klas. Ik ben zeven jaar leerkracht basisonderwijs geweest. En daarnaast gaf ik godsdienstig vormingsonderwijs op openbare basisscholen. In het laatste jaar van de pabo ben ik met het geven van die lessen begonnen. Intussen verzorg ik alleen nog maar vormingsonderwijs.’

 

Het Centrum voor Vormingsonderwijs verzorgt in gezamenlijkheid met acht levensbeschouwelijke organisaties het vormingsonderwijs in Nederland. De acht organisaties hebben ieder een eigen team van vakleerkrachten. Zij geven vormingslessen vanuit de eigen specifieke levensbeschouwing. Dit levensbeschouwelijk onderwijs wordt door vakleerkrachten verzorgd op verzoek van ouders op de openbare basisschool. Het kan via de schooldirecteur aangevraagd worden bij het Centrum voor Vormingsonderwijs, in acht verschillende levensbeschouwingen: Boeddhistisch, Hindoeïstisch, Humanistisch, Islamitisch, Joods, Katholiek, Orthodox-Christelijk, Protestant-Christelijk. In totaal maken 953 basisscholen hier gebruik van. Jaarlijks worden ruim 3800 lessen gegeven, door 350 vakleerkrachten. 

 

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

‘Vanuit de kerk waar ik destijds heen ging, kwam een aanvraag: “Wij willen op de openbare scholen hier in Barneveld – dat waren er vier – weer godsdienstige lessen op gaan zetten. Ze zochten een docent en die vraag kwam bij mij terecht. Ik dacht echt: Wat? Over mijn geloof vertellen en daarvoor betaald krijgen? Dat vind ik echt heel raar. Dat wil ik helemaal niet. Ik zat nog in mijn laatste jaar van de pabo en had helemaal geen ervaring, behalve stage. Dus ik heb er wel een poosje over gedaan voordat ik het besluit nam om dat te gaan doen. Het bleek echter precies het werk te zijn dat bij me past. Want het heeft gewoon mijn hart. Met kinderen praten over dat wat er echt toe doet – daar word ik echt blij en enthousiast van.’

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?

‘Binnen het vormingsonderwijs heb je verschillende denominaties. Zelf ben ik christen en vertel ik Bijbelverhalen. Ik geef daarom protestants christelijk vormingsonderwijs. Wat ik vooral heel mooi vind in mijn werk, is het aangaan van gesprekken met kinderen over levensvragen. We werken vaak met thema’s. Scholen gebruiken jaarthema’s waar je lessen omheen bouwt. Maar de echte inspiratie komt voor mij niet alleen uit die structuur: die ontstaat juist door de Bijbelverhalen en door de vragen die kinderen zelf stellen. Het zijn die gesprekken die je met hen voert die het werk bijzonder maken. En dat zijn niet zomaar gesprekken, het zijn gesprekken die echt over het leven gaan. Over de vragen die kinderen bezighouden, de dingen die hen raken in hun zijn. Ik vind dat geweldig, telkens opnieuw. Ik geloof sterk in het principe: jong geleerd is oud gedaan. Als je kinderen van jongs af aan meeneemt in dit soort gesprekken, hen in contact brengt met verhalen en hen laat nadenken over hun eigen vragen, dan geef je ze iets waardevols mee. Volgens mij kun je daarmee zelfs veel ellende voorkomen. Want door kinderen te helpen hun eigen levensbeschouwing te ontwikkelen, geef je ze houvast voor later.’

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

‘Wat ik zo mooi vind aan mijn vak: die wederkerige ontsluiting. Je brengt de wereld van de Bijbel en de wereld van het kind met elkaar in contact. Dat ervoer ik ook laatst in groep vijf, waar we bezig waren met het thema natuur. We werkten met verhalen over Elia, en elke week pakten we een element uit de natuur. Zo koppelden we dat telkens aan de belevingswereld van de kinderen. Die keer ging het over de schatten van de aarde. De kinderen mochten tekenen wat zij een bijzondere schat van de aarde vonden, iets waar ze dankbaar en blij mee waren. Ik liep rond en kwam bij een meisje dat diep aan het nadenken was. Ze keek me aan en zei: “Mijn opa zit in de aarde. En daarom ga ik hem tekenen.” Dat was totaal niet de invalshoek die ik bedoeld had, maar ik vond de link die zij legde zo prachtig. Voor haar was haar opa letterlijk een schat in de aarde geworden, omdat hij overleden en begraven was. Ze miste hem verschrikkelijk, en dat was voor haar het meest waardevolle. Na de les sprak ik haar nog even in de gang. Ze begon er zelf weer over en zei: “Soms als ik buiten ben, dan ga ik nog met mijn opa praten.” Ik zag de tranen al komen. Dus ik zakte door mijn knieën, gaf haar een dikke knuffel en we hadden een kort gesprekje over opa. Dat hij in je hart zit en dat hij daar nooit meer uitgaat.’

Wat is een vraagstuk of uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

‘Twee jaar geleden speelde er een voorval in de bovenbouw. Aan het einde van het kalenderjaar mochten de kinderen terugkijken: wat wil je achter je laten en wat wil je meenemen het nieuwe jaar in? Een aantal kinderen had in een eerdere les ‘Israël’ opgeschreven als iets wat ze wilden weggooien. Ze mochten dat op een prop papier schrijven en weggooien. Ik weet verder niet precies wat er allemaal bij gezegd is, maar ik dacht wel: straks ga ik een verhaal vertellen over Elia – en dan kun je niet zomaar om Israël heen. Een collega wees me toen op de profeet Ilias, de islamitische versie van Elia. Ik dacht meteen: daar moet ik iets mee. Ik ben me er in gaan verdiepen en kwam terecht op de website islamuitleg.nl. Daar vond ik een prachtig voorbeeld waarin stond dat de profeet Ilias door God gestuurd werd naar de kinderen van Israël om hen te waarschuwen. Ik dacht: wauw, dat staat dus ook letterlijk in de Koran. Dat stukje heb ik vervolgens gekopieerd en in mijn les gebruikt. Ik liet een leerling het in het Arabisch voorlezen en daarna gingen we samen in gesprek: wie is Ilias, wat doet een profeet eigenlijk, wat is zijn rol? Het verliep heel natuurlijk. En zonder spanning. Je merkte meteen: er was ruimte, er was herkenning. Als er aandacht en openheid is, ontdek je dat er veel overeenkomsten zijn, niet alleen verschillen. Daardoor opent zo’n les zich helemaal. Dan maakt het eigenlijk niet meer uit waar je vandaan komt, want er is ruimte om je eigen verhaal in te brengen en naar elkaar te luisteren. Ik vind dat echt fantastisch. Juist die verbinding, onderlinge nieuwsgierigheid en respect zijn cruciaal.’

 

In gesprek

De lespraktijk van Kevin Reuter

De lespraktijk van Steven Velthuis

De lespraktijk van Pauline Kraakman-Lokhorst

De lespraktijk van Doretta Hagoort

De lespraktijk van Gemme Burger

De lespraktijk van Jorrit Haarman

De lespraktijk van Pieter Snel

De lespraktijk van Markus Altena Davidsen

De lespraktijk van Manon Meijer en Petra van Helden

De lespraktijk van Halime Sertkaya

De lespraktijk van Younes Boudarqa

De lespraktijk van Juliëtte van Deursen-Vreeburg

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’