1695373179208

De lespraktijk van Marion van Ham

Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

“Mijn naam is Marion van Ham, ik ben een zij-instromer in het onderwijs en ik werk sinds januari 2024 op het Christelijk lyceum Zandvliet in Den Haag, als docent godsdienst. Daarnaast werk ik als ZZP-er in de communicatiebranche, waarbij ik met name voor ministeries en andere overheidsinstellingen werk. Deze organisaties liggen voor het merendeel in Den Haag, waardoor deze twee werkplekken makkelijk te combineren zijn. Op het Christelijk lyceum Zandvliet geef ik circa 8 uur per week les.”

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

“Zelf ben ik rooms-katholiek. Mijn geloof heeft me altijd vreugde gegeven en dat is ook de reden dat ik naast mijn werk in de marketingcommunicatie, altijd vrijwilligerswerk heb gedaan in de kerk. Ik heb veel catecheselessen gegeven aan kinderen, tieners en jongeren. Dat deed ik met de bevlogenheid van een vrijwilliger. Op een gegeven moment wilde ik het lesgeven ook professionaliseren, dat wil zeggen ik wilde meer leren over pedagogiek en didactiek. En dan met name in relatie met het vak godsdienst/levensbeschouwing. Ik ben op een gegeven moment aan de Tilburg University de opleiding tot 1e graads docent godsdienst en levensbeschouwing gaan doen. Dat heb ik met veel plezier gedaan.” 

Wat motiveert jou in je werk?
“Als je vrijwilligerswerk in een kerk doet, dan zitten kinderen/tieners en jongeren daar over het algemeen vrijwillig en is er een band met de kerk en de gemeenschap. Het was in het begin even wennen dat het op een school anders werkt. Leerlingen zitten daar omdat ze moeten en niet meteen vanwege een intrinsieke motivatie. Dat brengt een extra uitdaging met zich mee, maar inspireert ook.

Op een school heb je te maken met een afspiegeling van de maatschappij, die over het algemeen niet godsdienstig is. De vragen die je krijgt van de leerlingen zijn oprecht en kritisch. Het zijn eerlijke vragen, waarbij je als docent uitgedaagd wordt. Niet alleen vragen deze jongeren om een inhoudelijk antwoord, maar ook willen ze weten wat iets voor jou als gelovige betekent. En als ze ergens een inconsequentie denken te bespeuren, krijg je dat meteen te horen. De leerlingen leggen als het ware in de klas je ziel bloot. En daar moet je mee om kunnen gaan. Het is volgens mij van belang dat je zelf goed geworteld bent in je geloof en overtuigingen en dat je een bewustzijn hebt dat je niet alle antwoorden in pacht hebt, zodat er ruimte is voor dialoog. Dialoog, omdat je weet dat die ander jou iets te leren heeft. In het docentschap zit volgens mij altijd een wederkerigheid, waarbij docent en leerling elkaar verrijken.”

“De leerlingen leggen als het ware in de klas je ziel bloot. En daar moet je mee om kunnen gaan.”

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

“Op het Zandvliet College werk ik nog niet zo lang en ik neem dus werk en opdrachten over van wat de sectie ontworpen heeft, nog voor ik daar werkte. Daar zit echt prachtig materiaal bij. Zo is er een opdracht waarbij leerlingen een nieuwe hiërarchie mogen aanbrengen in de tien geboden en mogen aangeven welke geboden volgens hen niet meer bij deze tijd horen. Ik ging ervan uit dat het gebod ‘Houd de sabbat in ere’ door de meeste leerlingen als overbodig en niet meer van deze tijd bestempeld zou worden. Maar dat was niet zo. Het was het gebod rondom overspel en het huwelijk, dat voor veruit de meeste leerlingen niet meer gezien werd als van deze tijd. Dat zet je aan het denken. Wat zegt dit over de cultuur en de samenleving waarin deze jongeren opgroeien? En wat betekent het voor hun eigen ontwikkeling?”

“Het was het gebod rondom overspel en het huwelijk, dat voor veruit de meeste leerlingen niet meer gezien werd als van deze tijd.”

“Onlangs heb ik mijn masterthesis over ‘hoop bij jongeren’ afgerond en ook daar ben ik trots op. Ik heb onderzocht waar jongeren op hopen, welke wegen ze daarbij bewandelen en wat hen motiveert om ook bij tegenslagen door te gaan op de weg van de hoop. Een van de resultaten uit dit onderzoek is dat de vraag: “waar hoop jij op”, ook een vraag is naar geloof. En dat meer leerlingen dan verwacht steunen op hun godsdienstige en spirituele overtuigingen om het doel van hun hoop te bereiken. In een vervolgonderzoek zou het interessant zijn om te kijken wat deze godsdienstige en spirituele overtuigingen dan zijn. Wat verstaan deze jongeren daaronder? Een ander resultaat uit dit onderzoek is dat de jongeren relatief weinig rekenen op steun en motivatie vanuit hun directe omgeving om het doel van de hoop te bereiken. Wat mij betreft ligt daar ook een opdracht voor de school en het vak godsdienst/levensbeschouwing. Ons vak moet gaan over hoop en we moeten leerlingen helpen om te groeien in hoop.”

“Ons vak moet gaan over hoop en we moeten leerlingen helpen om te groeien in hoop.”

Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

“De laatste tijd ligt de mentale gezondheid van jongeren onder een vergrootglas bij de overheid, in de geestelijke gezondheidszorg en bij scholen. Mentale gezondheid gaat over de vraag hoe iemand met mentaal lijden kan omgaan. Wanneer leerlingen daar niet goed mee kunnen omgaan ontstaat er een gevoel van wanhoop. Volgens psychiater Jim van Os is het van belang dat de persoon dan weer in contact gebracht wordt met het goede leven en dat de persoon weer verbinding maakt met de ander en het grotere geheel. Dat is volgens mij ook waar het vak godsdienst/levensbeschouwing over gaat en ik denk dat ook hier een opdracht voor ons ligt. Wij kunnen vanuit ons vak hoop en perspectief bieden aan leerlingen.

Een van de uitkomsten van mijn thesis is ook dat het ontwikkelen van het verbeeldingsvermogen jongeren helpt om zich het doel van de hoop voor te stellen. Wanneer een leerling zich de toekomst en het doel van de hoop goed kan voorstellen, is het makkelijker om ernaar te streven. Met de sectie hebben we nu afgesproken dat we gaan kijken hoe we ‘het ontwikkelen van het verbeeldingsvermogen’ een plaats kunnen geven in ons vak. Binnenkort hebben we een heidag waarin we ons vak onder de loep gaan nemen.”

“Wanneer een leerling zich zijn toekomst en het doel van de hoop goed kan voorstellen, is het makkelijker om ernaar te streven.”

Wat betekent de VDLG voor jou, wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?

“Een jaar geleden ben ik lid geworden van de VDLG. Ik vind het belangrijk dat deze organisatie bestaat en dat we het vak godsdienst/levensbeschouwing onder de aandacht blijven brengen. Niet alleen voor de docenten godsdienst/levensbeschouwing, maar ook binnen de samenleving. Ons vak is relevant en ik zou bijna zeggen, juist in een seculiere samenleving. Wanneer in de maatschappij niet meer over God gesproken wordt, dan missen jongeren een dimensie in het leven. Het gaat er niet om of je nu zelf religieus bent of niet, maar dat je weet dat er ook een andere dimensie van denken en van ervaringen bestaat. Met name wanneer mensen te maken krijgen met existentiële ervaringen kan dat behulpzaam zijn. Om bijvoorbeeld existentiële ervaringen te kunnen verwerken is het van belang dat ze ook mentaal geduid kunnen worden. Het helpt dan om concepten zoals bijvoorbeeld, dood, eindigheid, vergeving, hoop en liefde te beheersen vanuit een seculier perspectief én vanuit een transcendent perspectief.” 

“Ons vak is relevant en ik zou bijna zeggen, juist in een seculiere samenleving.”

Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?

“Zoals aangegeven vind ik de VDLG belangrijk en dat is ook de reden dat ik me als bestuurslid wil inzetten voor deze organisatie. Het vak godsdienst/levensbeschouwing is een relevant en serieus vak en graag wil ik meewerken om dit onder de aandacht te blijven brengen. Docenten godsdienst/levensbeschouwing hebben binnen een school vaak een unieke positie, omdat zij leerlingen op een andere manier leren kennen. Zij zien om het zo te zeggen ‘ook de binnenkant’ van leerlingen. En deze kennis en expertise verdient aandacht binnen een school. Docenten godsdienst/levensbeschouwing kunnen zich binnen een school alleen voelen staan in deze unieke positie en daarom is het van belang dat we elkaar daarin ondersteunen en dat we met elkaar een gezicht geven aan ons vak. Daar wil ik me graag voor inzetten. Mijn achtergrond in de marketing-communicatie kan daarbij zeker van pas komen.”

In gesprek

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’ 

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Vol vuur van start’

De lespraktijk van Patrick van Doeveren

De lespraktijk van Davina Jochems

De lespraktijk van Jan Bollemaat

De lespraktijk van Corien Jeronimus

De lespraktijk van Janneke Sonneveld

De lespraktijk van Bill Banning