IMG 2597

De lespraktijk van Janneke Sonneveld

Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar. 

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

Ik ben Janneke Sonneveld en werk sinds 4 jaar op het Bonifatius College, ook wel het ´Boni´ genoemd, in Utrecht, een katholieke school die ruim 100 jaar bestaat. Ik geef daar het vak Levensbeschouwing. Wij geven dat alleen in leerjaar 1 en 4, geclusterd in blokuren. Je ziet de leerlingen maar twee jaar, maar wel twee uur in de week in plaats van elke keer een los uur. Daarnaast ben ik mentor van een VWO 4 klas en ben ik sinds dit jaar vertrouwenspersoon op school. 

Ook ben ik lid van de moderatuurcommissie, de commissie die zich inzet voor het uitdragen van de verhalen en rituelen die horen bij onze inclusieve katholieke identiteit. Dat het Boni van oudsher een katholieke school is zie je concreet terug in een beeld van Bonifatius dat je verwelkomt bij binnenkomst van de school en waar je een kaarsje kunt branden en in de vieringen zoals Allerzielen, Advent, Kerst en Pasen. In deze rituelen en vieringen zoeken we altijd de verbinding zodat iedereen zich er bij thuis kan voelen. Naast de vieringen vanuit de katholieke traditie organiseren we ook een Iftar maaltijd tijdens de ramadan. 

Afgelopen jaar heb ik, samen met een collega, het proces geleid rondom het openen van een stilteruimte op school. Het Boni kende, vanuit de katholieke traditie, altijd al een stilteruimte, waar leerlingen zich konden terugtrekken, maar door een grote renovatie was het gebruik ervan een paar jaar niet mogelijk. Na de renovatie was er op een centrale plek in de school, een prachtige, mooi ingerichte stilteruimte, maar was er verlegenheid in hoe deze te gebruiken. Tegelijk vroegen islamitische leerlingen om een plek om te bidden en liepen we er tegenaan dat zij hun middaggebed stiekem op verborgen plekjes in de school deden, wat we ook niet wenselijk vonden. Dit leverde spannende vragen en veel discussie op; hoeveel ruimte geven we in de school aan persoonlijke geloofsbeleving? En hoe voorkomen we dat het openen van zo’n ruimte polariserend kan werken. Juist in zo’n concrete casus komen er veel vooroordelen en botsende persoonlijke overtuigingen naar boven, wat tot discussie leidde. Samen met een collega heb ik een plan geschreven hoe we deze ruimte in gebruik kunnen nemen waarbij het uitgangspunt is dat het een inclusieve stilteruimte is waar iedereen op zijn/haar eigen manier de stilte kan zoeken en elkaar daar de ruimte voor geeft. Het is nog steeds een zoektocht, maar de eerste stappen zijn gezet. Elke middagpauze is de ruimte open voor een ‘Adempauze’ en kun je je er terugtrekken en de stilte zoeken. Er hangen QR codes met daarin een link naar geleide meditaties die een collega heeft ingesproken, er zijn fijne bankjes en zitzakken en er is ook ruimte om te bidden.”      

“Levensbeschouwing is echt een vak waarbij we willen uitstralen: Het gaat hier niet per se om de cijfers of om presteren, maar om jezelf en de wereld beter leren kennen.”

Als sectie maken we al het lesmateriaal zelf. We gebruiken geen methode, maar materiaal dat we elk jaar verder aanpassen op basis van wat we hebben uitgeprobeerd. In klas 1 ligt de nadruk op het leren kennen van de vijf wereldreligies, waarbij elk blok een andere wereldreligie centraal staat. In klas 4 ligt de focus op identiteitsvorming en werken we in 3 blokken. In het eerste blok gaat het over het ´heden´, met vragen als ´wie ben ik´, ´wat zijn mijn waarden´, ´wat is mijn levensbeschouwing´. Vervolgens gaan we naar het ´verleden´, met daarin de vraag wat je heeft gevormd en waarin we ook uitzoomen op thema´s als vrijheid en verantwoordelijkheid en ons spiegelen aan grotere verhalen en denkers die ons vanuit het verleden hebben gevormd. En we sluiten af met een blok ´toekomst´, waarin we leerlingen laten nadenken over de vraag wie ze in de toekomst willen zijn en welke verantwoordelijkheid ze daarin hebben. We koppelen dat dan aan een lessenserie over ethiek. We geven geen kennistoetsen en doen met ons vak niet mee aan het PTA [Programma Toetsing en Afsluiting, VDLG]. Levensbeschouwing is echt een vak waarbij we willen uitstralen: het gaat hier niet per se om de cijfers of om presteren, maar om jezelf en de wereld om je heen beter te leren kennen. Er is veel ruimte voor creativiteit, opdrachten waar een leerling iets moet maken of iets met beelden moet verwerken. De leerlingen moeten veel schrijven en reflecteren. We leggen de nadruk op het maken van verbinding met jezelf. Als het in de brugklas gaat over de wereldreligies, dan vragen we niet feiten uit het hoofd te leren voor een toets, maar maken ze er een creatieve verwerking bij en stellen we vragen als: wat vind jij in deze religie interessant en wat zou je zelf eventueel kunnen meenemen in jouw eigen leven? 

Hiervoor werkte ik op een school waarin we juist hadden ingezet op het verzwaren van het PTA voor het vak levensbeschouwing door met ons vak ook mee te doen aan schoolexamens. Toen ik hier kwam werken, dacht ik: de leerlingen gaan vast niks doen als het vak niet meetelt voor het PTA en als we geen toetsen hebben. Maar ik merk juist dat doordat we veel bezig zijn met persoonlijke verhalen en reflectie de betrokkenheid groot is. De leerlingen moeten onder andere een autobiografisch boek over zichzelf schrijven in klas 4. Het overgrote deel van de leerlingen doet dat met heel veel inzet. Ze zeggen ook vaak ‘het is fijn dat we hier wat anders doen dan bij andere vakken’ en vinden het leuk om zichzelf beter te leren kennen. Wat hierin ook helpt, is dat we voor zulke opdrachten heel veel in de les doen en we het maken van huiswerk beperken.”

“De zwaarte van het leven kom je tegen. Maar er zit ook veel lichtheid in.”

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

Ik ben begonnen met HBO theologie en daar kon ik in mijn vrije ruimte mijn bevoegdheid halen. Vanaf mijn eerste snuffelstage wist ik: deze kant wil ik op. Ik heb na mijn opleiding wel nog een paar keer een uitstapje gehad naar een andere baan, maar zo’n 10 jaar geleden heb ik echt weer de stap gemaakt om docent Levensbeschouwing te worden. Ik vind het werk op een school heel boeiend. Het is heel dynamisch. Geen dag is hetzelfde. De zwaarte van het leven kom je tegen: leerlingen met mentale problemen, best wel pittige levensvragen waar ze soms mee kunnen worstelen. Maar er zit ook heel veel lichtheid in, van lol maken met leerlingen in de klas en grapjes tussendoor.”

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk? 

“De eerste jaren dat ik docent was, heb ik vooral gewerkt op gevoel. Gewoon proberen en kijken wat werkt. Toen ik twee jaar geleden mijn master deed om mijn eerstegraads bevoegdheid te halen, had ik als doel om mijn handelen meer te kunnen onderbouwen. Ik denk dat ik daarin het meest inspiratie heb gehaald uit het werk van Gert Biesta. Daar had ik voor die tijd weleens van gehoord, maar me nog nooit echt goed in verdiept. Ik vind zijn uitleg van het begrip ‘subjectificatie’ heel mooi. Het gaat verder dan het begrip persoonsvorming, waarin de nadruk meer ligt op het leren kennen van jezelf, maar gaat ook heel erg over de vraag hoe je als mens staat in deze wereld. Een belangrijk accentverschil, juist ook in deze tijden van individualisme.

Verder haal ik ook heel veel inspiratie uit wat ik om me heen tegenkom in artikelen, filmpjes die ik voorbij zie komen, documentaires of iets uit het nieuws; zoveel is bruikbaar in de les. Ik ben ook iemand die, als ik over een leuke werkvorm heb gelezen, het gelijk uitprobeer. En ik haal veel inspiratie uit mijn sectie. We zijn met zijn vieren en fungeren echt als een soort vliegwiel voor elkaar en maken ons onderwijs echt samen. Het is heel erg fijn samenwerken met hen.”

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

“De afgelopen jaren hebben we een werkvorm ontwikkeld voor de start van de les. Elke les begint met een schrijfoefening van 5 à 10 minuten waarin leerlingen, in een apart schrijfboekje, schrijven over een levensvraag die gelinkt is aan het onderwerp van de les. Bijvoorbeeld, aankomende week ga ik met leerlingen een persoonlijkheidstest afnemen. Dan is de vraag waar ze over schrijven: hoe goed kun je jezelf eigenlijk kennen? En kunnen anderen jou beter kennen dan jezelf? Dat schrijven moet echt in stilte gebeuren. Dat vraagt best wel wat discipline in het begin om ook te zorgen dat het tijdens de schrijftijd helemaal stil is. Soms wisselen we daarna uit. Altijd in vrijheid, het hoeft absoluut niet. Ik lees ook niet wat leerlingen schrijven, want ze mogen alles aan het papier toevertrouwen wat ze willen. Het is echt een manier om je eigen gedachten onder woorden te brengen en je ziet dat ze daarin groeien. De werkvorm lijkt heel simpel, maar is in zijn eenvoud erg krachtig.  Je schrijft, maar eigenlijk werk je tegelijk aan heel veel vaardigheden en zorg je er ook voor dat je een heel duidelijk startmoment hebt van je les waarin leerlingen in de juiste denkmodus komen voor het vak. We helpen hen te verstillen en te vertragen en te komen bij een diepere laag in zichzelf. Tegelijk is het een mooi ritueel om de overgang te maken van de hectiek van een dag op school naar een les Levensbeschouwing, waar een andere kant van jezelf wordt aangeboord die je niet zomaar op commando kunt oproepen en stilte nodig heeft.

“Ik denk, vooral in deze tijd, hebben we zoveel afleiding en komen leerlingen vaak niet bij die laag van zichzelf.’’

“Het is goed voor leerlingen om echt tijd te nemen om stil te staan bij bepaalde vragen. De werkvorm biedt vragen waar ze normaal niet snel over nadenken. Ik denk, vooral in deze tijd, hebben we zoveel afleiding en komen leerlingen vaak niet bij die laag van zichzelf. Ik heb deze schrijfoefening onderzocht voor mijn eindonderzoek van de master, waarin ik verstilling bij jongeren onderzocht. Sommige leerlingen vinden het veel te lang duren en saai. Maar het overgrote deel zegt: ‘Ik vind het een heel prettige start, het helpt me om na te denken en mezelf beter te leren kennen en in de goede denkmodus te komen van het vak.’ Als je dit het hele jaar consequent doet, heb je een heel mooi ritueel om de les te openen. In de afgelopen twee á drie jaar is de werkvorm helemaal ingeburgerd. We zien echt de meerwaarde ervan.”

Leerlingen missen vaak de taal om erover te praten.

Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

“Voor dit schooljaar heb ik het voornemen om leerlingen veel meer met elkaar in gesprek te laten gaan over levensbeschouwelijke onderwerpen. Ik merk dat ze dat moeilijk vinden. Ze zitten best wel veel in hun eigen bubbel en ik merk dat de echte oprechte interesse en nieuwsgierigheid naar elkaar afneemt. Mijn vraag is: hoe kunnen we als vak daar ruimte voor geven, om te zorgen dat ontmoeting veel meer op de eerste plek gaat staan? Waar het de afgelopen jaren voor mij vooral ging om in de les leerlingen de verbinding met zichzelf te maken, is het voor mij nu een speerpunt om vanuit die verbinding met jezelf de verbinding met de ander aan te gaan. Ik merkte ook wel door corona dat leerlingen het waren afgeleerd om in een klas een gesprek te voeren en dat ze dat nog steeds heel lastig vinden. Dat ze het niet zo goed durven, het spannend vinden om iets met een klas te delen. Ook missen leerlingen vaak de taal om erover te praten. Ik heb deze zomer het nieuwste boek van Micha de Winter gelezen dat gaat over ‘medemenselijk opvoeden’. Hij sluit zijn boek af met de bekende stelling van Rutger Bregman dat de meeste mensen deugen, maar voegt daaraan toe dat dat het niet vanzelf gaat. Daar moet je wel wat voor doen en hij ziet dit als een belangrijke taak van het onderwijs. Om echt die interesse in elkaar te vergroten, naar elkaar te leren luisteren en daarmee hopelijk ook empathie en begrip voor elkaars wereld te ontwikkelen. Het wordt zo snel ongemakkelijk, maar ik geloof dat het belangrijk is en wil door die weerstand, en ook het ongemak dat ik dan hierin bij mezelf ervaar, heen. Want die uitwisseling is uiteindelijk wel heel waardevol. In mijn eerste lessen dit jaar ben ik gestart met elke keer kleine gesprekjes in wisselende samenstellingen, het zit door de hele les heen verweven. Ik laat magister dan duo’s of groepjes maken, dus ze worden elke keer flink door elkaar gehusseld, en dat is soms best spannend, maar ik denk uiteindelijk goed om te doen, om te werken aan een basis waarin ze elkaar als klas ook beter gaan leren kennen.”

“De VDLG kan in vragen van secties mogelijk ook een rol spelen. Als een soort vraagbaak, om scholen met elkaar in contact te brengen rondom zulke vragen. ”

Wat betekent de VDLG voor jou, wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?

Ik moet eerlijk zeggen: ik ben al heel lang lid, maar de vereniging heeft altijd een kleine rol gespeeld. Ik las de Narthex wel, maar wat oppervlakkig. Tijdens mijn master heb ik veel artikelen uit oude Narthexen gelezen en gebruikt en ontdekte ik de waarde van het vaktijdschrift. Sindsdien lees ik het grondiger. Ik merk, nu de VDLG wat actiever is op LinkedIn, dat ik die berichten en artikelen graag lees en de concrete werkvormen die voorbij komen regelmatig toepas in mijn les. Ik vind het prettig om op de hoogte te blijven door berichten op LinkedIn en de Narthex. Met af en toe verdiepende artikelen waar je veel van leert. Tijdens een opleiding doe je dat heel nadrukkelijk. Als je daarmee klaar bent, dan doe je dat minder. Dan is het fijn als je door middel van een Linkedin berichtje of een artikel in Narthex iets krijgt aangeboden dat inspireert.  Naast de inhoudelijke berichten vanuit de VDLG is het fijn om op de hoogte te worden gehouden van webinars of interessante lezingen. De VDLG kan misschien in vragen van secties ook een rol gaan spelen. Als een soort vraagbaak, om scholen met elkaar in contact te brengen rondom zulke vragen, zoals wij afgelopen jaar hadden met het openen van de stilteruimte. Misschien dat je zo’n vraag kan posten om scholen te vinden die er ervaring mee hebben.”

Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?

Ik denk dat we als sectie heel mooi lesmateriaal hebben ontwikkeld. Zowel voor klas 1 waarin we met de wereldreligies aan de slag gaan als voor klas 4 met identiteitsvorming, Ik denk dat anderen daar ook wel wat aan zouden kunnen hebben. Ik denk dat zo’n concrete werkvorm als onze stilteoefening goed is om uit te proberen. Ook heb ik expertise opgedaan over het openen van een stilteruimte in een school, iets waar andere scholen misschien ook mee worstelen en waarin ik kan vertellen hoe wij dit hebben aangepakt.”

Bronnen

Lees verder in Medemenselijk opvoeden van Micha de Winter en Grip op de mini-samenleving van Iliass El Hadioui. Bij Verus verscheen de publicatie De school als vrijplaats van Gert Biesta. De werkvorm met de stilteoefening vind je in de verzameling lesmaterialen op de nieuwe website van de VDLG.

Werkvorm: Een stilte-oefening om de les mee te starten (geschikt voor alle leerjaren)

 

In gesprek

De lespraktijk van Juliëtte van Deursen-Vreeburg

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’ 

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Vol vuur van start’

De lespraktijk van Patrick van Doeveren

De lespraktijk van Davina Jochems

De lespraktijk van Jan Bollemaat

De lespraktijk van Corien Jeronimus

De lespraktijk van Bill Banning

De lespraktijk van Marion van Ham