Corien Jeronimus 2

De lespraktijk van Corien Jeronimus

Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

“Mijn naam is Corien Jeronimus. Ik ben als docent Mens & Religie werkzaam bij het Lodewijk College in Terneuzen. Ik ben begonnen als docent Frans en heb later gekozen voor het vakgebied godsdienst/levensbeschouwing. Op het Lodewijk College wordt het vak Mens & Religie aangeboden. Ik geef er les in de onderbouw en de bovenbouw. Onze sectie bestaat in totaal uit vijf collega’s.

Het Lodewijk College is een fusieschool: voorheen was er in Terneuzen een christelijke school waar het vak godsdienst werd gegeven en een openbare school waar noch godsdienst noch levensbeschouwing werd gegeven. De nieuwe school werd een school op christelijke grondslag met algemene toegankelijkheid. Het vak Mens & Religie is binnen het proces van deze fusie ontstaan; een heel grote en mooie uitdaging waardoor we bewust met het vak bezig zijn. We hebben het nieuwe vak bewust geen levensbeschouwing genoemd, omdat we op zoek waren naar iets eigens, iets op maat, wat staat voor de hele school.”

“Nu wordt het tijd om wat meer naar buiten te kijken.”

Welke accenten worden er in het vak gelegd?

Met Mens & Religie vallen we voor een heel groot deel binnen het vakgebied godsdienst/levensbeschouwing. We hebben daarnaast een vakeigen kwadrant gemaakt waarin ik, de ander, mens en religie met elkaar in verbinding zijn. De leerlingen (en de docent!) bewegen zich binnen dit kwadrant. Zo ligt in de ontmoeting tussen ‘ik’ en ‘de ander’ de ruimte tot verandering. Levensbeschouwing, godsdienst, filosofie en ethiek komen aan bod en er is ruimte voor zin en ontmoeting. Ons vak kent dan ook doelen van kennis, vaardigheden en attituden. Die komen terug in het aanbod van levensbeschouwingen, maar we werken ook thematisch. Lijden en Dood, bijvoorbeeld, vind ik een van de mooiste thema’s die we behandelen. Wanneer ik zie dat leerlingen hun eigen kennis en ervaringen kunnen verbinden met wat zij binnen het thema geleerd hebben uit tradities, bronnen en verhalen van anderen, maakt dat het vakgebied voor mij zo mooi en bijzonder. Het is juist die kwetsbaarheid waar ons vakgebied ruimte voor biedt.

Op dit moment zijn we bezig met een sectieplan voor het komende schooljaar. Daar bezien we de ontwikkelingen van en in ons vak opnieuw. De afgelopen jaren waren we met Mens & Religie best wel naar binnen gericht; kijkend naar ons programma en hoe we het vak konden positioneren. Nu wordt het tijd om wat meer naar buiten te kijken.”

“De master levensbeschouwing: Dat was thuiskomen.”

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

“Ik heb eerst de lerarenopleiding Frans bij Fontys in Tilburg afgerond.  Maar ik miste bij dat vak wel iets wezenlijks; vorming. Tijdens mijn studie Frans besloot ik een minor te volgen bij de opleiding levensbeschouwing, omdat ik voelde dat er een diepgaande interesse was. Toen ik er een paar weken mee bezig was, dacht ik: dit is het! Ik heb de bachelor levensbeschouwing afgerond en ben doorgestroomd naar de masteropleiding. Dat was thuiskomen.”

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?

“In de ontwikkeling van het vak Mens & Religie hebben we veel met elkaar nagedacht over waar het over gaat in ons vak. De boeken van Bert Roebben hielpen ons daarbij. Qua godsdienstpedagogiek komen we daar vaak uit. Zeker omdat we zo’n jonge school zijn waar een nieuw schoolvak wordt aangeboden. Iedere leerling heeft recht op kennismaking met religieuze en levensbeschouwelijke tradities; op inzichten die aansluiten bij of soms ook schuren aan de eigen levensbeschouwelijke zoektocht. Of die zoektocht nu bewust is of niet; het komt op je pad, het valt je toe. Een andere interessante theorie kwam van Clive Erricker. Deze conceptuele benadering en het didactisch model boden mij inzicht om de concepten binnen Mens & Religie te verdelen. Wat ook inspirerend werkt, is dat het vakgebied constant in ontwikkeling is en dat er vele uitdagingen zijn die bij andere schoolvakken niet of in veel mindere mate spelen. In de masteropleiding was er veel aandacht voor het ontwikkelen van visie op het vakgebied. Dat komt goed van pas in de uitdagingen waar we als sectie en als school nu voor staan. Zo is er bijvoorbeeld landelijk aandacht voor de perspectiefbenadering van LERVO; een ontwikkeling die ook ons weer helpt om het vak verder te onderzoeken en ontwikkelen.”

“Wat we doen met het vak voor de leerlingen mag binnen de school ook wel gezien worden.”

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

“Met name de diversiteit van ons vakgebied. Onlangs behandelde ik in de vierde klas filosofie. Ik liet de leerlingen een profiel maken van een filosoof uit een bepaalde stroming. Ze gingen daar in interviewvorm mee in gesprek. De vragen en de antwoorden die de filosoof zou geven, bedachten ze zelf. Hoe zouden Immanuel Kant of Jeremy Bentham bijvoorbeeld reageren op vraagstukken van nu, zoals onze klimaatomgang of sociaal-economische vragen? Vervolgens reflecteerden de leerlingen en bedachten ze: wat zou ik als antwoord geven? Hoe sta ik tegenover de theorie van die filosoof en deze vraagstukken? In de brugklas werk ik regelmatig met vlogs. De leerlingen gaan in op levensvragen. Zin blijft een wezenlijk onderdeel in ons vakgebied. Er is uiteraard ook aandacht voor godsdienst; voor de betekenis van tradities en verhalen. In de eindexamenklas sluiten wij af met de levensbeschouwelijke autobiografie. Leerlingen moeten daarvoor terug naar eerdere jaren. Ze denken na over wat ze van huis uit hebben meegekregen, wat ze hieruit willen meenemen en hoe ze hun (levensbeschouwelijke) toekomst zien. In die drieslag zie je dat leerlingen hun eigen groei kunnen verwoorden en kunnen relateren aan anderen. In al die verschillende werk- en toetsvormen leren de leerlingen: het is niet alleen maar wat ik belangrijk vind; ik moet ook kennis hebben waartoe ik mijzelf moet verhouden. Als ik zie dat leerlingen kennis en levensbeschouwelijke ontwikkeling verweven, dan ben ik trots. Zowel op de leerlingen als op ons mooie vakgebied dat de ruimte kent om daar een bijdrage aan te mogen leveren, om binnen die ruimte van betekenis te kunnen en mogen zijn.”

Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

“Ik denk vooral de positie van het vak. Zowel binnen school als onder leerlingen. Het belang van het vak doen inzien. Wat we doen met het vak voor de leerlingen mag binnen de school ook wel gezien worden. Ook relatie tot de burgerschapsopdracht is een vraagstuk: wat dragen wij er nu aan bij? Wat is in het geheel van burgerschap nu de eigenheid van ons vak? Hoe laten we die in de praktijk zien? Een school die levensbeschouwelijke educatie aanbiedt, maakt immers ook een keuze voor levensbeschouwelijk burgerschapsonderwijs.”

“Een vakvereniging helpt om de rol van het vak binnen de school meer zichtbaar te maken.”

Wat betekent de VDLG voor jou?

“Ik ben lid sinds ik student was. Een vakvereniging helpt om de rol van het vak binnen de school meer zichtbaar te maken. Als ik nu op school aan collega’s of schoolleiding moet uitleggen wat wij bijvoorbeeld vakspecifiek bijdragen aan de burgerschapsopdracht, dan helpt de VDLG mij daarbij. Er is bijvoorbeeld eerder al een handreiking gemaakt die we daarbij kunnen gebruiken en er is aandacht voor nieuwe bronnen die daarop aansluiten. Het is goed om te horen wat er speelt op de andere scholen. Uiteraard helpen ook praktische lesideeën die ik van anderen hoor en die ik overneem of aangepast gebruik.

Ik vind het fijn dat er nu meer aandacht is voor bijvoorbeeld boeken die recent zijn verschenen of artikelen. Dat vind ik heel positief en dat mag wat mij betreft zo blijven. Net als de aandacht voor bijeenkomsten die er in het land zijn.”

Waar liggen de expertise en kwaliteiten die jullie vak kan bieden aan de VDLG en collega’s binnen de vereniging? 

“Omdat we een nieuw vak hebben vormgegeven, hebben we binnen het vakgebied een sterke visie ontwikkeld. Deze visie is verantwoord in een uitgebreid vakleerplan. Als vak Mens & Religie kunnen wij daardoor meedenken in het gesprek over ons vakgebied, dit gesprek mede gaande houden en het vakgebied blijven ontwikkelen. We kunnen in gesprek gaan over welke accenten wij bij Mens & Religie leggen en waarom. Ook, of misschien juist, in een vak dat niet de naam ‘levensbeschouwing’ draagt, kan de breedte van het vakgebied zichtbaar worden en worden onderzocht. Samen kleuren we immers het  levensbeschouwelijk onderwijs.”

Bronnen

 

In gesprek

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’ 

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Vol vuur van start’

De lespraktijk van Patrick van Doeveren

De lespraktijk van Davina Jochems

De lespraktijk van Jan Bollemaat

De lespraktijk van Janneke Sonneveld

De lespraktijk van Bill Banning

De lespraktijk van Marion van Ham