0 Schoolfoto.nl Bill Banning Mag Vrij Gebruikt Worden (1)

De lespraktijk van Bill Banning

Komende tijd stellen verschillende collega’s levensbeschouwing/godsdienst, lid van de VDLG, zichzelf en hun lespraktijk voor. De interviews geven een kijkje in de keuken en maken de kennis die er in scholen is zichtbaar.

Wie ben je, waar werk je en welke werkzaamheden doe je?

“Mijn naam is Bill Banning. Ik werk in Drunen op d’Oultremont College, een middelbare school met mavo, havo, vwo, gymnasium en technasium. Ik werk daar inmiddels ruim 25 jaar en zit bijna 30 jaar in het onderwijs. Toen ik op school begon hadden we Van horen zeggen, later zijn we overgestapt op Perspectief. Die methode werd een beetje oneerbiedig gezegd slaafs gevolgd. Gaandeweg ben ik zelf Perspectief wel blijven gebruiken, maar met steeds meer eigen materiaal erbij. Oorspronkelijk ontwikkelden we bij het boek een leerplan. Maar gaandeweg was de praktijk sterker dan het boek en van daaruit is er een eigen visie ontwikkeld op het vak. Zo gebruiken we deels het boek en deels eigen materiaal. Omdat ik het boek toch te beperkt vind en voor VWO te weinig uitdagend en te weinig diepgang vind hebben. In 3 vwo is het fifty fifty en in 4 en 5 vwo ligt het percentage nog wat hoger. Die verhoudingen bevallen me eigenlijk heel goed. Ik heb het ooit zonder boek gedaan, maar dat accepteren leerlingen niet. Want leerlingen hebben zoiets: ‘Dat zegt ú wel, meneer, maar ….’ Dat er een boek is, geeft een zekere objectiviteit aan het vak. In de onderbouw is het meer dat ze algemeen kennismaken met de verschillende godsdiensten vanuit verschillende thema’s. Daar ligt de nadruk op het creatief verwerken in bijvoorbeeld collages, op kleine presentaties houden, op een interview houden met verschillende mensen over levensbeschouwelijke vragen en op de sociale kwesties waar ze zich in verdiepen. Zo gebruik ik in de derde klas vanuit Perspectief een paar hoofdstukken. Bijvoorbeeld over ‘Doorgeven’. Dan sta ik met de leerlingen stil bij wat ze hebben meegekregen waardoor ze nu kunnen functioneren zoals kunnen functioneren, zowel fysiek als meer psychologisch. Dan komen leerlingen er samen achter dat we met de hele wereld alles aan elkaar doorgeven.” 

“Het besef dat de ander zich verstaan voelt, maakt in de ander een heel diepe welwillendheid los.”

Ik vind het belangrijk dat je hierbij het evolutionair standpunt betrekt, dat leerlingen zich bewust worden dat wij op de schouders staan van een onvoorstelbare evolutie. Onderzoek heeft aangetoond dat alle belevingen van de vorige generaties doorgegeven worden aan de volgende generaties. Belevingen planten zich ook voort en wij zijn eigenlijk een soort verzameling belevingen. C.G. Jung noemt dat het ‘collectief onbewuste’, in de biologie spreekt men tegenwoordig van epigenetica. Dat is een kerngegeven waar ik in de derde, vierde en vijfde steeds dieper op doorga. In ieder geval wordt het bewustzijn besproken dat je met alle vezels van je bestaan met anderen samenhangt en dat het van daaruit van belang is om elkaar te verstaan. Het feit dat we überhaupt kunnen functioneren, dat hebben we maar voor 0, en 100 miljard nullen en dan een één te danken aan onszelf. Maar dat stukje persoonlijke inbreng is onvoorstelbaar belangrijk, want dat maakt wel tot wie wij zijn. Wij vinden in de evolutie alleen al de opdracht om te delen bij elkaar. Want wij weten en functioneren dankzij anderen. Wij zijn per definitie delende wezens, in alles, en dat loopt als een rode draad door alle lessen heen.  Mijn kerndoel is dan ook: ‘elkaar verstaan’ oftewel Verständigung im Gespräch. Die uitdrukking komt uit de hermeneutiek van Gadamer. Het gaat om je bewust worden van hoe je letterlijk tegenover elkaar staat. Hoe ver sta je van elkaar? Ben je bereid een been uit te strekken naar de ander om die ander te vér-stáán, om vanuit je eigen standpunt je te openen voor het standpunt van die ander? Ben je bereid om die ander met zijn of haar denken, voelen en handelen bij je binnen te laten? Het besef bij de ander zich verstaan te weten en te voelen, maakt in die ander een heel diepe welwillendheid los. En die welwillendheid leidt bijna altijd tot goede gesprekken. In- en meeleven met de leerlingen is voor mij het professionele en levensbeschouwelijke uitgangspunt. Naar Augustinus: ‘de kracht van een meelevend hart’. Van daaruit vragen mijn leerlingen me vroeg of laat: ‘En wat vindt u belangrijk?’ Zo komen we tot het wederkerig verstaan van elkaar met een goede verstandhouding als gevolg. Dat is volgens mij het basisproces van het hele levensbeschouwelijke handelen. Maar ook het basisproces van de democratische samenleving: je gunt elkaar het recht om, binnen de grenzen van de grondwet uiteraard, op een eigen manier te voelen, te denken, te handelen én je brengt tegelijkertijd begrip op voor elkaar. Hierbij heb je de vrijheid om uit elkaar te blijven staan of om naar elkaar toe te groeien, maar altijd met een diep respect voor elkaar. Waarbij je elkaar het verschil gunt. Dat is fundamenteel in het onderwijs en in de samenleving. Dat werk ik in mijn onderwijs met leerlingen steeds dieper uit, in filosofisch en psychologisch opzicht.”

Wat heeft je doen kiezen voor het vak?

Ik ben een zij-instromer. Na een kerkelijk-pastorale loopbaan heb ik gekozen voor het onderwijs omdat ik systematisch wilde werken aan levensbeschouwelijke ontwikkeling en aan levensgeluk in de ruimste zin van het woord van jonge mensen. Ik had al wel eens gastlessen gegeven op verschillende scholen en dat beviel me eigenlijk heel erg goed. Ik voelde me in het onderwijs als een vis in het water. Ik heb daarnaast voor basisonderwijs 29 jaar advieswerk gedaan en gastlessen gegeven over alle mogelijke levensbeschouwelijke onderwerpen gegeven. Vooral de combinatie basisonderwijs en middelbaar onderwijs beviel mij erg goed. Dat haakte prachtig in elkaar omdat de gastlessen die ik mocht geven in alle groepen 1-2 tot en met groep 8 ervoor zorgden dat toekomstige leerlingen mij al kenden. Zo wisten zij al wat mijn pedagogische en inhoudelijke insteek was en hoe ik als  persoon in elkaar stak. Op de middelbare school herkennen leerlingen me en komen de besproken verhalen boven water en daarmee heb je een soort doorgaande leerlijn (longitudinaliteit). In het basisonderwijs ga je nog niet systematisch op dingen in, maar werk je aan de hand van verhalen of kwesties. In het middelbaar onderwijs werk je dat specifieker en diepgaander uit. Hoe je leerlingen dan ziet ontwikkelen, dat vind ik echt prachtig.”

“Ik laat zien dat de grote mensheidsverhalen bol staan van crisis en andere diepe ervaringen.”

Wat is voor jou belangrijke inspiratie in je werk?

“Eugen Drewermann heeft een paar prachtige boeken geschreven over de rol van sprookjes, legenden, mythen en dergelijke in de Bijbel en andere boeken. Zijn visie is mij uit het hart gegrepen. Ik heb die boeken verslonden, omdat ik daar, alweer 35 jaar geleden, voor het eerst van mijn leven een geïntegreerde visie tegenkwam over de rol van dit soort metaforische verhalen binnen culturen. Drewermann maakt duidelijk welke enorme rol deze verhalen spelen binnen onze persoonlijke en collectieve psyche: zij hebben een heel diepe mensvormende betekenis. De tragiek is dat sprookjes en mythen vaak letterlijk worden gezien. In het verlengde hiervan worden ook Bijbelverhalen letterlijk en daarmee fundamentalistisch geïnterpreteerd. Ik ken een aantal collega’s die wel hindoeverhalen aan bod laten komen, al gebeurt dat vaak zonder diepere vertaalslag, maar die de Bijbel nooit aan bod laten komen. Ikzelf denk dat dat een verlegenheidspositie is. Een verlegenheidspositie omdat ze niet weten hoe je die verhalen op een manier kunt interpreteren dat ze hun oorspronkelijke levenskracht weer openbaren. Zelfs Jurgen Habermas zegt dat je die verhalen weer moet ontstollen, term van Bert Roebben, zodat de opbouwende betekenis manifest kan worden in een nieuwe context. Wijlen Johannes van der Ven benadrukte dat ook in zijn afscheidsrede. De Bijbel is geen feitenboek en ook niet louter een geloofsboek, het is een boek dat een grote rol heeft gespeeld en nog speelt in onze geschiedenis en cultuur. Als ik een paar van de grote verhalen lees met mijn leerlingen worden ze door mijn leerlingen meestal feitelijk verstaan en afgedaan met: ‘Dat kan natuurlijk niet’. Als ik die teksten met hen ga herlezen, zie je dat ze in die teksten vaak al wel de ethische problematiek zien, zoals kwesties van goed, kwaad en schuld afschuiven in Genesis 3. Op die manier gaan we volksverhalen, sprookjes, mythen op nieuwe manieren bekijken, dat opent hun ogen, dat opent nieuwe vergezichten. Ik zeg altijd: ‘Mijn interpretatie is niks méér waard dan die van jou, maar laten we bij de tekst blijven en die samen proberen te interpreteren.’ Het helpt de leerlingen om na te denken over ervaringen die van alle tijden zijn, zoals dat van Jona als een crisisverhaal en dat van Zacheus als een meervoudig vervreemdings- en genezingsverhaal. Van daaruit ga ik het thema crisis, of een andere fundamentele menselijke ervaring, aanpakken. Dan bespreken we: Wat zijn de gevaren die we op onze levensweg tegenkomen, vroeger en nu? Hoe kun je daar het beste mee omgaan? Zo krijgen de leerlingen twee dingen samenhangend helder: enerzijds wordt hen duidelijk dat de grote mensheidsverhalen bol staan van crisis en andere diepe menselijke ervaringen, anderzijds zien ze dat dit ook in hun levens en in onze tijd speelt. Binnen het onderwijs dienen plekken te zijn voor die diepe grote ervaringen om jonge mensen handvatten te bieden, bij ons mooie vak, maar ook bij andere vakken als de talen. Om leerlingen te laten zien dat je niet gek bent als je in een crisis zit, dat je de crisis ook niet moet ontkennen, dat je op je bek mag gaan, dat je hulp mag zoeken, dat je door crises heen een sterker mens kunt worden met een dieper in- en meelevingsvermogen. Zo leren we allemaal, leerlingen en leraar, het proces van verstaan vér-stáán, over persoonlijke, culturele, godsdienstige en historische grenzen heen. Op de achtergrond van dit alles moet ik denken aan survivor Viktor Frankl die zegt dat als je in een wereld van onzin toch voor jou een persoonlijke zin kunt vinden, dat je dan méér kans hebt om te overleven. Dan vind je kracht, dan genereer je kracht om jezelf en anderen verder te helpen. Dat hooghouden is een doel van de aandacht die ik besteed aan die grote verhalen in interactie met onze levens van nu.”

“Maakbaarheidsdenken is het verkeerde paradigma. We hebben een paradigmashift nodig.”

Wat zijn successen in je onderwijs waar je trots op bent?

“Ik heb voor OMO de nieuwe inkleuring van het identiteitsbeleid samen met twee anderen mogen formuleren. Dat is uiteindelijk als beleid aangenomen in 2019. Daar ben ik wel dankbaar om en ook wel trots op. Bij die beleidstekst heb ik een diepgaande achtergrondvisie geschreven. AOb-Bonaventura heeft dat als een boekje [zie onder] uitgegeven waarbij de leerlingen duidelijk hebben meegesproken. Dat identiteitsbeleid vind ik wel een wapenfeit binnen OMO. Ik ben vooral blij dat daarmee duidelijk werd gezegd dat het vak levensbeschouwing echt iets is van nu en in de toekomst, dat het echt zijn plek verdient in het hele leerplan inclusief vastgestelde urentabel.  

In 2015 mocht ik promoveren waarbij ik breder dan het vak levensbeschouwing me heb gericht op de professionaliteit van leraren. Ik heb geprobeerd de diepere motivaties van leraren boven water te brengen aan de hand van de vraag: ‘Kunt u mij vertellen hoe u als docent geworden bent tot wie u bent geworden als docent?’ Daar kwamen fantastische, ontzettend diepgaande en ook spirituele verhalen uit. Dat is heel mooi als je dat mag analyseren. We zitten heel erg in het maakbaarheidsdenken. Wil je aan levensbeschouwing doen, dan moet je een goede theoretische onderbouwing hebben waarom dat maakbaarheidsdenken het verkeerde paradigma is. We hebben in deze tijd een paradigmashift nodig; Martha Nussbaum wijst daar ook op met haar boek ‘Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft’. Dat zie ik te weinig gebeuren in het onderwijs, die fundamentele insteek naar een ander kader. In mijn proefschrift en in de Bonaventurapublicatie heb ik dat alternatieve paradigma diepgaand beschreven en uitgewerkt. “

“Ik zou meer willen bijdragen aan het weerbaar maken  van jongeren in crises.”

“Levensbeschouwing telt bij ons als examenvak mee in 4 havo en 4-5 vwo. Naast de lessen, met examens, kunnen ze kiezen uit drie praktische examenopdrachten die ik heb ontwikkeld: een levensvisiewerkstuk schrijven, een mini-wetenschappelijk onderzoek aan de hand van een vijftiental stappen of een ethische analyse. Negentig procent van mijn leerlingen kiest voor het levensvisiewerkstuk. Ik heb er inmiddels 3300 mogen lezen. En, je wilt niet weten wat je daar leest. Ik zeg altijd twee dingen: ‘Een, als je voor het levensvisiewerkstuk kiest, beloof ik je absolute geheimhouding. Twee, ik beloof je heel veel feedback.’ Ik besteed meestal een uur, 1,5 uur, soms 2,5 uur aan een werkstuk. Ik had vorig jaar een jongen die had 25.500 woorden geschreven. Een jongen met allochtone wortels die een moeilijke basisschooltijd heeft gehad en zwaar gepest is. Deze jongeman heeft in dit PO alles kunnen vertellen en dat werkte zeer helend voor hem. Ik hoor leerlingen vaak later nog over die opdracht. Ik zeg mijn leerlingen altijd: ‘In de lessen zou ik eigenlijk de hele tijd persoonlijke gesprekken willen hebben, maar dat gaat niet altijd. Gaat ook niet qua vertrouwelijkheid. Maar één keer in je onderwijsleven ben ik er in ieder geval als je wilt een uur, twee of meer uren helemaal voor jou.’ Dat is een gouden formule gebleken.”

Wat is een vraagstuk of een uitdaging in het vak waar je nu vooral aan werkt?

“Ik zou meer willen bijdragen aan het weerbaar maken van jongeren in crises. Ze staan onder enorme druk. Vanuit alle mogelijke kanten. Ze zijn ook exploitatieobject van de reclame en influencers. Dat gaat tot op het bot. Daar wil ik een tegenwicht tegen bieden. Door hen handvatten te bieden waarmee je je terug kunt vinden in dat proces. Daarbij wil ik hun leren om crisis niet alleen als een gevaar te zien, maar ook als een kans om er sterker uit te komen. Ik maak me zorgen dat heel veel ingrijpende levensprocessen psychiatrisch worden gediagnosticeerd. Ik ben geen psychiater, maar weet wel dat diepgaande ontwikkeling meestal pijn doet. Je moet in duigen vallen om een nieuwe identiteit mogelijk te maken. Zo’n nieuwe configuratie, om het zo te noemen, heeft altijd een depressief-achtig gevoel tot gevolg. Bij diepe groeiprocessen gaat het om desintegreren om tot een nieuwe integratie te komen. Je voelt je dan tijdelijk hopeloos en ellendig, je ziet nergens meer een gat in. Dat is psychische groeipijn, maar dat wordt nu bijna alleen maar gekenschetst als een vorm van depressiviteit in de psychiatrische zin van het woord. Dat lijkt me een fundamentele denkfout. Ik wil niet zeggen dat er geen psychiatrische pijn is in de eigenlijke zin van het woord, maar heel veel wordt nu ten onrechte psychiatrisch gediagnosticeerd. Dat onderscheid moet duidelijk gemaakt worden. Het narratieve domein moet ook hier zijn plaats krijgen. Ik ben hierin geïnspireerd door Oliver Sacks, die een mensvisie beschrijft die van narratieve aard is en niet door een mechanistische visie bepaald wordt. Het benadrukken van het belang van een narratief en daarmee menswaardig wereldbeeld, dat is waar ik met mijn proefschrift en met artikelen ruimte voor zoek.”

“Ik vind het heel mooi dat binnen de VDLG alle gremia eigenlijk met elkaar samenwerken.”

Wat betekent de VDLG voor jou, wat zou je graag nog meer zien binnen de VDLG?

“Narthex vind ik een fijn platform omdat je daar veel meningen ontmoet. Als je een artikel van iemand leest, kun je in een relatief kort tijdsbestek veel ervaringen van anderen tot je nemen. En dan wil niet zeggen dat je daar allemaal direct van alles mee moet doen. Maar ik zeg altijd, wat je echt leest, dat krijgt ook een plekje in je hoofd. Dat is een zaadje dat geplant wordt en je perspectief verruimt zich. Daarnaast denk ik dat het heel belangrijk is dat je een belangenbehartiger hebt, dat je als beroepsgroep een stem hebt. Die stem kun je alleen maar via een vereniging vertolken. Ik vind het heel mooi dat binnen de VDLG alle gremia eigenlijk met elkaar samenwerken. Dat zie je ook in Narthex terug. Overigens bijzonder mooi vernieuwd qua opmaak. Laten we dus blijven zorgen voor een goed inhoudsrijk tijdschrift. Interviews zoals deze is ook goed om te doen, dan kun je dieper op persoonlijke visies ingaan. Waar ik weleens van gedroomd heb, zou je niet een website kunnen bouwen waarbij je alle input vanuit het veld op een hele goed bereikbare manier terugvindt? Bijvoorbeeld als je het over de levensvragen hebt, dat je met een klik daar bent. Wellicht om dat in samenwerking met LERVO te ontwikkelen, zodat inhouden en werkvormen breed beschikbaar komen voor het veld en delen makkelijker wordt. Dat je op die manier allerlei input makkelijk kunt vinden.”

Wat zou jij VDLG en je collega’s binnen de vereniging kunnen bieden? Waar ligt jouw expertise of kwaliteit?

“Mijn expertise ligt vooral op verschillende vlakken die wel met elkaar samenhangen. In willekeurige volgorde. Het lesgeven over existentiële thema’s als crisis vanuit diverse levensbeschouwelijke invalshoeken en het ontwikkelen van weerbaarheid daarbij. Het begeleiden van Praktische Opdrachten zoals hierboven genoemd, m.n. het levensvisiewerkstuk. Visieontwikkeling met betrekking tot de achtergronden van het maakbaarheidsdenken en een menswaardig, sociaal-interpretatief en narratief, alternatief in onderwijs en samenleving. Het vertellen van verhalen en het diepgaand bespreken daarvan vanuit filosofisch, psychologisch en religieus oogpunt. Het begeleiden van mensen bij ingrijpende levensbeschouwelijke processen zoals rouw, zingeving, geloof en twijfel, morele vraagstukken e.d. Het schrijven van levensbeschouwelijke, c.q. onderwijskundige teksten voor een breed publiek. Autobiografische en biografische professionaliteitsontwikkeling in narratief perspectief. Bespreken van dromen om van daaruit onbewuste krachten te integreren in het bewuste leven. Visieontwikkeling in samenwerking met leerlingen over hoe het zelf- en andervertrouwen zich ontwikkelt als een dialogisch proces.”

Bronnen

Autobiografisch-pedagogisch onderzoek Onderwijsdier In Hart En Nieren (2007) van Bill Banning

Proefschrift Leraren, wat boeit jullie? (2015) van Bill Banning. 

Geen maakbaarheid maar raakbaarheid (2023) van Bill Banning. 

 

In gesprek

De lespraktijk van Enrico van Rooij

De lespraktijk van Albert Jan Lourens

De lespraktijk van Benthe le Clercq

Terugkijken & vooruitblikken: ‘Leraren die levensbeschouwelijk thuis zijn en daar een verhaal rond hebben’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Hoe maken we nieuwe leraren verliefd op het vak?’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Het is zaak samen te zorgen voor hoge kwaliteit in ons vak’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Uitkijken naar de studiedag en het inspiratieboek’

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Doen en ervaren spreekt jongeren enorm aan’ 

Terugblikken & vooruitkijken: ‘Vol vuur van start’

De lespraktijk van Patrick van Doeveren

De lespraktijk van Davina Jochems

De lespraktijk van Jan Bollemaat

De lespraktijk van Corien Jeronimus

De lespraktijk van Janneke Sonneveld

De lespraktijk van Marion van Ham